Dadelijk verscheen er een tiental dienaren, die eerst wel een kwartier lang knielden aan den voet van het keizerlijke bed, en daarop met veel strijkages Zijne Majesteit naderden, hem voorzichtig, alsof hij een veertje was, opnamen en op een mooie panterhuid, die ze op den grond hadden uitgespreid, neerzetten.
Met waren, koninklijken ernst liet Pinokkio ze begaan en zeide zelfs niets toen hij bemerkte, dat een der dienaren begon hem over zijn geheele lichaam met ranzige boter in te smeren, wat een akelige lucht verspreidde. Maar weldra begon dit hem danig te vervelen en dus vroeg hij met een onverschillig gezicht en alsof het hem eigenlijk niet aanging, waarom ze hem op die manier inwreven.
‘Majesteit, dat is om U te reinigen!’ zeiden de dienaren eerbiedig.
‘Mooie manier van schoonmaken!’ dacht de marionet. ‘Iemand zoo in het vet te zetten; maar zou ik dan vanmorgen mijn gezicht en mijn handen niet wasschen? Enfin, we zullen wel zien waar het op uitdraait!’ En hij liet toe, dat zijn dienaren naar goeddunken met hem handelden.
Toen deze eerste bewerking was afgeloopen, moest Pinokkio de Eerste met gekruiste beenen gaan zitten om zijn hoofd in orde te laten maken. Eerst bedekten ze het met een heel fijne soort pommade, tusschen rood en blauw in en daarna - want dit scheen nog niet voldoende te zijn - werd het met goudpoeder bestrooid.