‘Zacht wat, zacht wat, het bed is niet al te mollig!’ mompelde Pinokkio binnensmonds.
Het zwarte personage bekeek ten tweeden male nauwkeurig het lichaam van den marionet en beval toen:
‘Draait hem nog eens om!’
‘Waar houdt hij me toch voor? Voor een draaitol soms?’ zei de marionet woedend; maar daarop luisterde hij aandachtig naar wat die man zei, terwijl hij zich tot het gezelschap wendde:
‘Majesteit!’
‘Wel heb ik van mijn leven!’ dacht Pinokkio, ‘dat is niet voor de poes. Daar schijn ik in kennis te zullen komen met een groot Heer! Laat ik eens hooren wat die kerel over mij te zeggen heeft tegen die zwarte Majesteit,’...... en ingespannen luisterde hij toe.
‘Majesteit! mijn groote kennis van de kunst tot het bereiden der spijzen voor Uwe Hoogheid bevestigt mijn overtuiging, dat dit hier - en hij gaf Pinokkio een schop - een dier is van een verdwenen soort. Het is een versteend dier, door het zeewater meegevoerd en op de kust achtergelaten, waar vandaan het door den wind naar hier is gebracht.’
‘Niet kwaad voor een kok!’ zei Pinokkio en had grooten lust met zijn voet eens te tikken tegen den neus van dien zwarten kerel, die zich nogmaals bukte om hem te bekijken en daarna voortging:
‘Majesteit, dit diertje is dood, want als het niet dood was...’
‘Zou het nog leven, dat ben ik volkomen met u eens!’ mompelde Pinokkio tusschen zijn tanden. ‘Wat een vervelende kerel is die keukenjongen!’
‘Want als het niet dood was, kon het geen fossiel zijn......’
‘Wel verplicht! Hij spreekt als een boek, die vatenwasscher! Maar die zwarte Majesteit schijnt toch ook geen hoogvlieger te zijn, als hij het geduld heeft zulke praatjes aan te hooren. Kom, laat ik eens hooren waar het op uitdraait.’
‘......zoodat ik de gevolgtrekking maak, dat als het geen fossiel geweest was, ik het met een piquante saus voor Uwe Majesteit had kunnen toebereiden.’
‘Oho!’ dacht Pinokkio, ‘hoor toch eens even, waaraan die