‘Een stuiver voor een kleinen beker, maar niet vol, hoor, niet vol!...... begrepen?’ Daarop ging hij zoo bedaard en vergenoegd naar binnen, dat zelfs een doodzieke er zich nog boos om zou maken.
Diep terneergeslagen sloeg Pinokkio een vuil, nauw straatje in; uit de smerige huisjes aan beide kanten kwamen luchtjes, neen maar! die deden waarlijk niet aan rozen denken!...... En hij liep maar steeds voort, zonder te weten waarheen en zonder te kijken waar hij liep, want in zijn marionettenhersens kwamen honderden plannen op; als de patroon van de gaarkeuken had kunnen vermoeden wat er in dat bolletje omging, was hij den marionet bepaald hard nageloopen, al was het alleen maar om zijn waterzak terug te krijgen.
Hoe verder de marionet liep, hoe netter de straat werd. Na de vuile hutten, van leem en planken gemaakt, kwamen er steenen huizen en nog verder stond zelfs hier en daar een villa met mooie groote ramen en ruime terrassen, dat het een lieve lust was om te zien. Het was druk geworden; prachtig gekleede dames en heeren, soldaten en officieren met mooie uniformen, straatventers, kortom, hij liep nu door een mooie breede straat, waarboven telegraafdraden gespannen waren, en van dichtbij klonk het fluiten van een locomotief.
Pinokkio was meer dan verbaasd bij het zien van al dat moois, en bij zichzelf zei hij: ‘Neen maar, dat Afrika er toch zóó uitziet! Dat had ik me heel anders voorgesteld!’
Terwijl hij hierover stond te peinzen, was er een man naar hem toe gekomen in een grooten witlaken mantel gewikkeld, wiens ernstig gezicht omlijst werd door een langen baard. Deze man tikte hem op zijn schouder en maakte een gebaar, dat Pinokkio niet begreep.
Toen begon die man allerlei onbegrijpelijke woorden te mompelen, terwijl hij steeds gebaren bleef maken; maar Pinokkio begreep er nog steeds niets van, zoo min van zijn woorden als van zijn gebaren.
Tenslotte wilde de pop, zoo kwaad als een spin, zijns weegs gaan, maar de man zette een geweldige keel op, greep hem bij de punt van zijn neus en hield die stevig vast. Pinokkio worstelde