Kinderpoëzij(1860)–Nicolaas Antonie van Charante– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 148] [p. 148] Blufferige Piet. ‘Wie maar durft, 'k zal met hem vechten. Hebt ge lust, en zoekt ge uw man? Dan vindt ge ook in mij den regten, Die er flink op kloppen kan. Kom maar hier, kom maar vooruit! Iedereen, die zich wil meten En geen lafaard wordt geheeten, Daag ik tot een kampstrijd uit.’ Zoo sprak Piet. Hij zwaait zijn knuisten, En hij stampvoet op den grond; Dreigend met zijn sterke vuisten, Blikt hij woedend in het rond. ‘Kom maar hier!’ zoo klinkt zijn stem, ‘'k Zal - voor niemand wil ik zwichten - 'k Zal hem spoedig 't beentje ligten, En daarna vermorsel 'k hem!’ [pagina 149] [p. 149] Ziet, hij heeft - 't zal zóó beginnen - Reeds zijn mouwen opgestroopt. Al zijn gramschap kookt van binnen; 't Vest is uit, de broek ontknoopt, Zijn gezigt als vuur zoo rood. Nu zal eerst zijn toorn ontbranden, Daar verheft hij beide handen, En..... hij knijpt een mugje dood. Vorige Volgende