Kinderpoëzij
(1860)–Nicolaas Antonie van Charante– Auteursrechtvrij
[pagina 137]
| |
Jongensklagt.Altijd langer, grooter worden!
Nooit is mij mijn broek van pas.
Kwam er maar een eind aan 't groeijen!
'k Wou, dat ik wat kleiner was!
'k Heb er in de school zoo'n last van:
't Is: ‘wel, weetje dat nog niet? -
Al zoo groot, en dan niet wijzer!’
Is ook daar het oude lied.
Onlangs hadden wij vacantie,
En papa moest juist op reis;
Graag had hij mij meê genomen,
Maar het liep te duur in prijs.
Willem van hier naast is ouder,
't Scheelt voor 't minst een maand of acht,
| |
[pagina 138]
| |
Maar betaalt, omdat hij klein is,
Op de stoomboot halve vracht. -
'k Moest - ik dacht: ‘een prettig daagje!’ -
Laatst bij tante Saar op thee;
Maar wat liep het aklig tegen,
't Viel mij in 't geheel niet meê.
'k Mogt er bij de heeren zitten,
'k Maakte daar zoo'n mal figuur,
'k Liep er, als een boodschapsjongen,
Met een pijp, tabak en vuur.
‘'t Is pleizierig!’ sprak mijn tante,
‘'t Geeft gemak in 't huisgezin,
Als de kinders grooter worden!’ -
'k Vond er niets pleizierigs in.
‘Een cigaartje?’...... Tante zag het,
Hoe ik er naar grijpen dorst.
Aanstonds kwam de contra orde:
‘'t Is nadeelig voor zijn borst!’
‘Dertien jaren?’ hoorde ik zeggen,
‘Hoe! nog dertien jaren pas!...’
'k Werd door iedereen bekeken,
Of ik een giraffe was.
| |
[pagina 139]
| |
En het trommeltje met lekkers
Ging slechts bij de dames rond.
'k Was te groot voor bitterkoekjes,
't Zoet was schaadlijk voor mijn mond.
'k Mogt mij zelfs niet vrij bewegen,
Of het was: ‘zit niet zoo schuin!’
Was ik maar bij Piet en Willem,
En bij Gerrit in den tuin!
Maar dan zou het ook weêr wezen:
‘Lummel! waar kom jij van daan? -
Ooijevaar met lange pooten!
Wil je op onze stelten staan!’
'k Word door ieder uitgelagchen,
Waar ik ook mijn beenen zet.
'k Ben te klein voor tafellaken,
En te groot voor een servet.
|
|