Kinderpoëzij(1860)–Nicolaas Antonie van Charante– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 133] [p. 133] Het blijde avonduur. Als vaders werk is afgeloopen En de avondtijd is daar, Dan komt hij t' huis, vindt ons te zamen, En alles kant en klaar. Hij geeft dan moeder en ons allen, Vóór dat hij iets zal doen, Zelfs nog vóór dat hij zal gaan zitten, Altijd een avondzoen. Het kleine Mietje brengt zijn sloffen En zet ze bij den haard, En Willem haalt het boek van 't kastje, Vol platen en een Kees zoekt waar vader is gebleven, En allen zijn wij blij, [pagina 134] [p. 134] Als wij dien goeden vader t' huis zien, Met moederlief er bij. Kee klimt terwijl naar 't hooge plankje Om 't kistje met tabak, En ik zoek naar zijn korte pijpje, 't Zit in zijn regter zak. Dan lacht die goede, beste vader, En zegt: ‘'k begrijp het wel! Gij wilt vast, dat ik wat zal lezen En daarbij wat vertel?’ Wij allen klappen in de handen, Want onze vreugd is groot, Wij dansen rond zijn stoel van vreugde, En klimmen op zijn schoot. Dan leert hij ons en laat ons lagchen, Dan legt hij alles uit; Tot eindelijk de klok van achten De gansche pret besluit. o Lieve, goede, beste vader! Gij zijt ons zoo veel waard, Gij geeft ons zoo veel vrolijke uurtjes, Blijft lang voor ons gespaard! Vorige Volgende