Kinderpoëzij
(1860)–Nicolaas Antonie van Charante– Auteursrechtvrij
[pagina 71]
| |
De eerste dag.Laffe Koen ging klappen
Toen hij zat in 't naauw;
Hij viel door de mande!
Drommels, 't was zoo flaauw!
Dan houd ik mij beter.
Wat men ook probeer',
'k Laat mij stijfkop noemen,
Schelden doet geen zeer!
't Is hier woest vervelend:
Elk die komt schijnt stom.
Maar, wat kan 't me schelen?
'k Maal er toch niet om!
't Is geen vrolijk slapen
Op een stroo-matras.
| |
[pagina 72]
| |
Maar 'k wil toch niet zeggen
Dat ik schuldig was.
't Is geen lekker kostje:
Water en droog brood!
'k Wil er niets van nemen;
'k Honger liever dood!
Laat men mij maar straffen,
Hoe men tijd verspill':
'k Zal mijn hoofd niet buigen,
't Loope zoo het wil.
| |
De tweede dag.Onregtvaardig en hard!
Zóó te worden gesard
En een ander zijn vrijheid te geven:
Om een appel of vijf
Van dat leelijke wijf,
Zooveel drukte en gekijf,
Zoo ellendig mij hier te doen leven.
Die belabberde Koen
Had niet meê moeten doen!
Men had mij niet hier naast kunnen snappen.
In de boomen te gaan
Toen hij 't buurwijf sag staan....
| |
[pagina 73]
| |
'k Had het anders gedaan,
'k Had alleen het heel best kunnen lappen.
't Is te laat nu bedacht;
Maar ik had mij gewacht,
Als ik alles vooruit had geweten,
Vóór de zaak er toe lag. -
Dat het stelen niet mag,
Is zoo klaar als de dag;
Maar hoe ligt kan men zoo iets vergeten.
Als ik alles belijd,
Word ik aanstonds bevrijd....
Maar dat buurwijf verschooning gaan vragen,
Neen, dat kan er niet door;
Aan zoo'n klikbek niet.... hoor!
Daar bedank ik wel voor,
Al bleef ik hier nog maanden en dagen.
| |
De derde dag.Mag ik naar beneden?
Mag ik hier van daan?....
Weest toch, vader! moeder!
Met mijn leed begaan!
Hoort mij aan!
| |
[pagina 74]
| |
Wilt mij toch verlossen!
'k Heb genoeg geboet!
Ja, ik heb gestolen,
En dat was niet goed.
'k Ben weêr zoet!
't Zal niet meer gebeuren,
't Heeft mij zoo gegriefd....
Mag ik van de vliering!....
Moeder, zoo geliefd!
Als je blieft!
'k Zal aan buurvrouw zeggen:
‘Ik deed meê met Koen;
Lieve, beste buurvrouw!
'k Zal het nooit meer doen!
Geef m' een zoen!’
|
|