Kinderpoëzij(1860)–Nicolaas Antonie van Charante– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Vaders kousen. Vader is zoo goed, Alles wat hij doet, Strekt tot mijn genoegen. Daarom is mijn vlijt Hem geheel gewijd. Zou dit mij niet voegen? O, ik ben zoo blij! 't Eerste paar krijgt hij. 'k Zal hem eens verrassen..... Zou de hiel wel passen? Nu ik breijen kan, Zal de goede man Daarvan zien de blijken. In zoo'n korten tijd Een heel paar gebreid! Hij zal op staan kijken..... Als hij - 'k deed het stil - 't Maar gelooven wil, [pagina 69] [p. 69] Dat ik goed mogt slagen, Zonder hulp te vragen! En - 't is zuiver waar - Niemand, die dit paar Voor mij opgezet heeft. En dat 'k alles deed, En geen mensch het weet, Is, wat 't meeste pret geeft.... 't Is door haastigheid, Hier wat los gebreid; Maar 't zal toch niet hinderen.... Strakjes moet ik minderen. Wees voorzigtig toch!.... Hoeveel naadjes nog? Één, twee, drie... vijf.... zeven. 't Schiet al heel wat voort. Al zóó ver van 't boord, Aan den voet... zoo even! In, sla om, kruip door!... And're pen er voor!..... 'k Zal gebroddel mijden; 'k Laat geen steken glijden, Stil gelijk een muis! Straks komt vader thuis; Maar ik zal wel zorgen! [pagina 70] [p. 70] Zoo 'k hem ginder zie, Spoedig, één twee drie 't Boeltje op geborgen. Als hij hier eens kwam, Of het eens vernam, Weg was dan 't verrassen. 'k Zal er wel op passen! O, daar komt hij.... kijk! Aanstonds in 't gelijk!.... 't Hartje raakt aan 't beven. Kwam ik al te traag Bij hem naar omlaag, Om een zoen te geven, Hij begreep misschien, Hoe ik stond te zien Naar de komst van paatje..... Kluwen! gaauw in 't laadje! Vorige Volgende