Kinderpoëzij(1860)–Nicolaas Antonie van Charante– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Bloempjes voor de rijken. Bloempjes! 'k moest u plukken, Voor een stukje brood. Moeder heeft zoo'n honger, Sedert vaders dood. 'k Moest uw steeltjes knakken, 't Is mijn laatste hoop! Aan der rijke woning Bied ik u te koop. Straks waart gij nog vrolijk, Wieglend over 't zand; Nu zult ge onbeweeglijk Staan in d' ijz'ren mand. Daar hebt ge tot rustplaats 't Keurigst porselein; Maar ge kiest de velden, Waar de zoden zijn. Zacht blaast men de stofjes Van uw dunne blad, Dat het zoele windje Tot verfrissching had. [pagina 64] [p. 64] Daar zal u besprengen 't Vocht der waschfontein: Schoon er buiten dropjes Daauw en regen zijn. Gij zult moeten pronken Tusschen 't rood damast; Maar zoudt liever sling'ren Langs der olmen bast. Gij mogt u weêrkaatsen In den waterplas; Dáár ziet gij uw beelt'nis In het spiegelglas Schittert er des avonds Gas- en lampballon - Schooner is u 't schijnsel Van de lieve zon. Helderder dan 't waslicht En de luchter glans, Is de pracht der sterren Aan den hemeltrans. 'k Heb u zien ontluiken In der armen gaard, En met meerder zorgen Wordt gij nu bewaard. [pagina 65] [p. 65] Maar gij zult verwelken, Ras zijt gij verdord. Bloempjes! bij de rijken Is uw bloeitijd kort. - Rijken! koopt wat bloempjes; Bloempjes zijn niet duur. 't Prachtigst voor uw zalen Biedt u de natuur. Koopt ze van een arme, Voor een weinig geld. God strooit ook voor rijken Bloempjes over 't veld. Wilt gij tranen droogen Met uw goud en goed? Gij ziet vreugdebloempjes Wassen voor uw voet. En krijgt ge in den hemel Daarvoor eens uw loon, Gij zult bloempjes dragen In uw eerekroon. Vorige Volgende