Kinderpoëzij(1860)–Nicolaas Antonie van Charante– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] De bestrafte bespotting ‘Daar komt gekke Jogchem aan! Hij moet zingen, Hij moet springen; Kom, ik zal er henen gaan. Kijk! zijn bogchel Op zijn pogchel, Zie dien wipneus daar eens staan! 'k Ben zoo graag met hem op straat. Wil hij klagen, 'k Zal hem plagen, Om te dansen op de maat. Bang voor klappen, Moet hij snappen. 'k Hoor zoo graag zijn malle praat.’ Zoo sprak Doris, en hij liep, Vlug van beenen, Naar hem henen, [pagina 62] [p. 62] Kneep zijn' armen in 't geniep. Niet te dragen Was zijn plagen, Daar hij niets dan ‘bogchel!’ riep. Maar, te midden van die taal, En dat grijpen Om te knijpen, Gaat vriend Jogchem aan den haal. Doris plaagt hem, Doris jaagt hem, Struikelt op een steenen paal. Doris valt bebloed ter neêr; 't Hoofd met builen, Hij aan 't huilen. ‘'k Heb het,’ zegt hij, ‘voor mijn leer 'k Had behagen In het plagen; 'k Spot met niemands onheil meer. Slechte streken Zal God wreken. Zóó komt onze lieve Heer!’ Vorige Volgende