Kinderpoëzij(1860)–Nicolaas Antonie van Charante– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Vacantie. Leve de vacantie! Wuift met muts en pet. Veertien dagen rusten. Jongens! wat een pret! Van 't gedurig schrijven Zijn mijn vingers lam. 'k Heb geen les te leeren; 't Hek is van den dam! Bokken voor den wagen, Ezels voor de kar, Gaten in de kielen, Haren in de war. Schoenen stuk geloopen. Scheuren in zijn broek; Leijen, schrift en pennen, Alles in een hoek. [pagina 30] [p. 30] 'k Ga nog uit logéren, Voor een dag of vier, Buiten bij mijn tante. Jongens! wat pleizier! ‘'k Geef,’ sprak Pa, ‘permmissie, Haal maar 't zeil in top.’ Ma zei: ‘'k mag het lijden: 't Ruimt hier heel wat op!’ Niemand is zoo vrolijk En zoo blij als ik; 't Is een mooi vooruitzigt. Jongens! 'k heb zoo'n schik! ‘Was die tijd maar heenen!’ Zucht en kermt Mama. En ik roep van vreugde: ‘Hiep, hiep, hiep,..... hoera!’ Vorige Volgende