Kinderpoëzij(1860)–Nicolaas Antonie van Charante– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Het liedje van den ouden speelman. Liefjes! lustig rond gesprongen, Lacht en juicht, van zorgen vrij. 'k Zal mijn liedje u doen hooren, En speel op de maat er bij. Danst eens vrolijk op mijn toonen, Springt in reijen, hand aan hand, En geeft straks een kleinigheidje Aan den armen muziekant. 'k Mogt ook eens mijn jonge beenen Zoo zien hupplen op de maat, Maar sleep thans mijn stijve leden Langzaam, schuivend over straat. Danst, mijn kindren! nu gij jong zijt, Op het gras en door het zand; Maar denkt daarbij aan het strumplen Van den strammen muziekant. [pagina 27] [p. 27] Helder vuur straalde uit mijn oogen, 'k Zag, als gij, natuur zoo schoon; En de blosjes van uw wangen Bloeiden ook eens op mijn koon. Alles was ook mij zoo vrolijk, Gloed en licht aan alle kant. Och! hebt meêlij, gij, die zien moogt, Met den blinden muziekant. 'k Had voorheen een tal van vrienden, Even vrolijk, even blij, Ouders, broeders, zusters, magen, Allen, ach! ontvielen mij. 'k Sta alleen hier op de wereld, Zonder vriend of aanverwant. Slechts mijn hond bleef mij nog over, Mij, verlaten muziekant. 'k Was ook vroeger schoon, aanvallig; Zwarte lokken golfden neêr Op mijn kaken, rond en poezel, Als een roosje rood en teer. Al die schoonheid ging verloren - Schoonheid houdt zoo kort slechts stand - Jeugd en dartelheid verdwenen Bij den ouden muziekant. [pagina 28] [p. 28] Lacht en jubelt met elkander In uw frissche, blijde jeugd; Maar maakt daarbij ook het harte Van den ouden man verheugd. Schenkt mij overluid uw lachjes, Streelt mij met uw zachte hand; Dan zal 'k met u vrolijk worden, Ik, de sombre muziekant. Onbekommerd vliedt uw leven, Onder 't blijde feestgeklank. Gij hebt alles voor het wenschen, Overvloed van spijs en drank. Liefjes! och! hebt mededoogen! Opent toch uw milde hand, En wilt zoo de tranen droogen Van den armen muziekant. 'k Zal niet lang meer voor u spelen, Want mijn leven spoed ten end. 'k Wacht blijmoedig naar het uurtje, Waarin God zijn engel zendt Om mij van uw weg te dragen. 'k Sta reeds aan des grafkuils rand. - Spoedig gaan weer de oogen open Van den blinden muziekant. Vorige Volgende