Voor kinderen van ezeldrijvers
(1965)–J.B. Charles–
[pagina 31]
| |
inderdaad nodig. Tot in de dertiger jaren van deze eeuw waren socialisten republikeinen en zo hoort het nog te zijn, wat niet wil zeggen dat iedere republikein socialist is. Er is een flagrante onevenredigheid tussen het feit dat de sdap zich in 1934 nog afzijdig hield van de Willem de Zwijger-herdenking, en dat Het Vrije Volk dertig jaar later wee van de prinsesserigheid is. Beide situaties zijn dom. De socialisten hebben een enorme vooruitgang bevochten op het terrein van de bevrijding uit de ekonomische slavernij van de meeste mensen, maar dat blijkt opeens lang niet genoeg te zijn. Over enige tijd zullen er in de wereld alleen nog maar welvaartsstaten zijn, maar als het leven in een ervan dommer, geestelijk trager en troostelozer is dan in de andere, zal dat met de ekonomie niets te maken hebben, maar wel met zaken die dieper liggen. Welvaartsstaten zijn niet ‘het einde’. Ik schrijf deze regels, zoals ik zei, in Stockholm en twee maanden daarvoor was ik in Armenië. Wat een verschil in rijkdom, maar ook: nogal een verschil in geest en levensvreugde. Ik hoef Zweden niet terug te zien en ik hoop bepaald nog eens weer in Armenië te komen. Hiermee wil ik niet zeggen, dat wij een sowjet-republiek moeten imiteren, maar herhalen dat verscheidene voor het menselijke bestaan zeer belangrijke zaken fundamenteler liggen dan het ekonomische niveau. |
|