neemt feodale allure aan. Het is een van onze vervloekte kinderachtigheden met bepaald nare maatschappelijke versteningen, die de mensheid wie weet hoeveel bloed en tranen gekost heeft. In feit brengt de arbeidersklasse nog altijd uit-stekenden voort en nog steeds produceren uit-stekenden meestal minder uit-stekende varianten, maar ‘les jeux sont faits!’ roept de pas gearriveerde.
Robert L. Heilbronner heeft in The future as history op de historische funktie van de inertia gewezen. De traagheid die hij op het oog heeft ‘manifesteert zich niet alleen in een weerstand tegen het veranderen - hoewel dat een van zijn meer belangrijke aspekten is - maar in de viskositeit die de geschiedenis krijgt, doordat mensen de neiging hebben de wijze waarop zij hun leven leiden zolang zij maar kunnen voort te zetten en te herhalen.’
Deze inertia, deze vertraging wordt ingeschakeld door hen die er in de strijd om het bestaan goed voor staan, wier nummer om zo te zeggen boven ligt. Als u iemand hoort zeggen ‘dat de mensen hun plaats behoren te kennen,’ dan kunt u er zeker van zijn dat deze spreker zelf toevallig op fluweel zit.
Ik ben tegen adel op grond van mijn bezwaren tegen het konservatieve beginsel en een erfelijke monarchie is een extreme manifestatie van dit beginsel. De twee koninginnen van mijn generatie heb ik altijd gerespekteerd, maar nooit toegejuicht en ik zal nimmer zo iets doen. Hoewel de verantwoordelijkheid