‘Dood aan de koning!’
Ik schrijf deze regels in Stockholm. De zweden hebben een koning, tegenover wie men, als ik het goed beluister, gematigd, vriendelijk onverschillig is. Hij stamt af van Bernadotte, de maarschalk van Napoleon, daarvóór een revolutionair. De ex-revolutiemaker die als koning er zo nodig Noorwegen bij moest hebben, de man met zijn zonderlinge aanspraken op Guadeloupe, de echtgenoot van het liefje dat zijn baas afdankte, de man die later met de anderen tegen zijn vroegere keizer vocht, enfin, een figuur voor een feuilleton. Men vertelt dat deze koning, ziek zijnde, zich voor zijn dokters niet wenste uit te kleden. Toen hij dood was, bleek dat er in het frans ‘dood aan de koning’ op zijn borst getatouëerd stond. Het type van de sociale mutant, die Bernadotte. Koningen kunnen zich alleen handhaven zolang zij hun hemd aanhouden.