Voor kinderen van ezeldrijvers
(1965)–J.B. Charles–
[pagina 14]
| |
engelse koninklijke familie. Mijn hypothese is dat men, als men het onderzoeken zou, een even signifikante korrelatie zou vinden bij de met het Anastasia-sentiment behepten. (Er loopt, of liep, ergens in Duitsland een vreemd geklede, bedroefde mejuffrouw rond in knoopjesschoenen, die pretendeert de dochter van de in 1917 of daaromtrent overleden zogenaamde tsaar van Rusland te zijn; het is een kwestie die u en mij niet interesseert, maar mensen met het Anastasia-sentiment vinden zo'n verhaal huiveringwekkend heerlijk en... hopen dat zij het is!) Ik wil niet ontkennen dat bij sommige mensen de oranjeklanterij óók nog iets anders is, maar ik houd vol dat deze ‘liefde’ voor een zeer groot deel mee is gebed in deze brede door mij aangeduide gevoeligheid, dit ‘voer voor psychologen’, waarvan dus ook belangstelling voor engelse prinsessen en het Anastasia-sentiment een uiting zijn.
Men zal in dit pamflet niet verwachten dat het verschijnsel van de vrouwenbladenromantiek even verklaard wordt, maar ik meen geïnteresseerde onderzoekers wel op gang te kunnen helpen. Het heeft te maken met de verschillen van de plaats die de mannen en de vrouwen in onze samenleving bekleden, om het duidelijker te zeggen: met het feit, dat zij ver van gelijkberechtigd zijn. Dit beïnvloedt namelijk het identifikatie-proces dat iedere mens in zijn ontwikkeling doormaakt. Jongens kunnen zich in het alge- | |
[pagina 15]
| |
meen identificeren met een vader, die in de regel wel geloofwaardig kan maken, althans tijdelijk, de importantie van zijn maatschappelijke funktie, hoe betrekkelijk ook. Met wie moet het meisje zich identificeren? Met die anonieme dienster die de broeken wast en de koffie zet? Zo is namelijk, geloof ik, het maatschappelijke vakuum aan te duiden dat een dermate geringe vastheid geeft voor identifikatiemogelijkheden van de vrouw, dat het sprookje te hulp moet komen. Sprookjes zijn er nooit voor niets. Die een kultuur wil bestuderen zou kunnen beginnen alle sprookjes te lezen. En dat van Assepoetser voldoet aan de duidelijke behoefte aan een identifikatie-model voor de vrouwen van onze kultuur: Assepoester wordt door een prins gekozen uit de anoniemiteit om daarboven te worden verheven.! Niet lang geleden kon men vrijwel tegelijkertijd honderdduizenden europese vrouwen hun haar in een merkwaardig bijenkorfachtig kapsel zien opsteken. Het Fara-Diba-kapsel als ik de naam goed schrijf van het uit de anonieme massa op een keizerstroon getilde meisje. Het was een kwestie van massale gedroomde identifikatie. Er zijn landen waar men geen Fara-Diba-pruiken en geen damesbladen ziet. Daar zijn de vrouwen volwaardig in het arbeidsproces opgenomen. Ter overdenking is nog de merkwaardigheid dat de kringen waarin de emancipatie van de vrouw niet zeer wordt nagesteefd (dit is een eufemisme) en men haar plaats zo mogelijk zou willen beperken tot de | |
[pagina 16]
| |
voortplanting en de kroostverzorging, verdacht veel overeenkomst hebben met die, welke de damesbladen hun vorm en inhoud geven. |
|