| |
| |
| |
Hoofdstuk XXII
Wij hebben ons bevrijd van bloed en bodem, van de eer en van de smet daarvan, maar vrij zijn wij nog niet. Volk en vaderland zijn verder nog alleen plaatsbepaling en sociologische situatie, maar zij blijven in hun claim op trouw en burgerzin, op onze weerbaarheid en onze menselijke waardigheid nog niet hetzij tevreden gesteld hetzij tot zwijgen gebracht. Het is wat anders dat de mensen bindt en waardoor zij believen gebonden te zijn. Ik bedoel geen staatsvormen of constituties, noch de filosophieën daarover. Maar er is nog zoiets als het Wilhelmusgevoel dat sommige mensen in de keel schiet als er een kleine Oranje gedoopt wordt of een interlandwedstrijd gewonnen, ik doel op de soort geestdrift waarmee, als in Berlijn in Januari 1953 een gerechtshof verklaart dat het duelleren van studenten niet alleen toelaatbaar is, maar zelfs als onderdeel van een fikse pruisische opvoeding beschouwd moet worden, honderden westberlijnse studenten in de rechtszaal een groot gejuich aanheffen. Ik doel op de irrationele, ja, atmosferische gemeenschappen die overblijven als wij ras en staatsvorm wegdenken, hoewel zij veelal met staatkundige gemeenschappen plegen te gaan samenvallen. Zo een gemeenschap werd, om een voorbeeld te noemen, de pruisische en later de duitse, de engelse en naderhand de britse. Met ‘volk’ heeft dat weinig te maken, de staatkunde en de slagvelden roepen volken tot aanzijn. Als men de historie daarvan maar niet normatief acht, is er bijna geen gevaar. Maar hier is, om het eerste voorbeeld aan te houden, in een tijd van honderd jaren de historie het Lot aanvaard door de willekeurige bewoners van wat staatkundig Duitsland werd en alleen deze consensus heeft van deze bewoners
| |
| |
Duitsers gemaakt. Goethe heeft zich er tegen verzet; wat wij zien als conservatieve concentratie, als Deutschtum of als nationaal-socialisme zag hij gepersonifieerd in de Pruis. Maar de Beieren en de duitse Friezen werden in twee generaties ‘Pruisen’. Een elite van denkers, kunstenaars en socialistische politici heeft zich aan de greep van deze ontwikkeling ontworsteld kunnen houden, Mommsen, Mann, Ries, Thälmann en zovelen meer. Voor zover zij in de nationaal-socialistische bloeiperiode, van dit Deutschtum tot 1945 leefden, zijn zij onthoofd, opgehangen of in concentratiekampen omgebracht, als zij niet hebben kunnen vluchten.
De kracht waarvan de historie, deze demon, zich bediende om de Duitser te scheppen uit mensen die in deze atmosfeer leefden - of zij in de verte van rijnlandse of sleeswijkse, nederlandse of silezische ‘oorsprong’ geweest zijn - heet het conservatisme, de mythe van de macht. Hoe dit demonische mechanisme werkt, weet ik niet. Ik heb de indruk dat het behalve het toeval evenzeer het gezamenlijke geluk is als de rampspoed waardoor men samen getroffen wordt. Het begint met het Lot, maar met het Lot gaat de menselijke wil zich verbinden door het te aanvaarden. Het is veel te raadselachtig om te kunnen ontleden, maar ik moet een poging wagen. Ik stel mij voor, dat ik op een gegeven ogenblik de spreiding van het mensdom op aarde overziende op een raster kijk. Hier en daar zijn de rasterpuntjes tot schaduwen geconcentreerd, soms tot donkere vlekken en soms is het veld haast, dan geheel maagdelijk. Misschien hebben aan de bron van waar de verspreiding uitgegaan is een Vader en een Moeder gestaan, de wetenschap is er niet in geslaagd dit verhaal door een houdbare hypothese te vervangen. Maar of Adam en Eva min of meer aanvaardbare figuren zijn of in het geheel niet, aannemelijk is wel, dat er op aarde eens een explosie was, zeg maar in Eden, misschien in Turkestan, waarbij de mens ontstond. Tengevolge van deze explosie is de aarde naar alle richtingen met mensen vervuld en de explosieve krachten waren, behalve hun drang zich te vermenigvuldigen, de honger en de koude, die de mensen onder- | |
| |
vonden, oorlog en droogte. Dat wil zeggen: droogte en honger en als gevolg daarvan migraties en als gevolg daarvan oorlogen en als gevolg daarvan hongersnood of ook overvloed en weelde en als gevolg daarvan hoogmoed en aggressie en als gevolg daarvan oorlog en nood, enzovoort enzovoort.
Deze avond staat de radio in dienst van een nationale feestviering en mijn gedachten worden begeleid door een potpourri van vaderlandse liederen. Het stoort mij niet, integendeel, het onderhoudt mij terwijl ik werk. Ik leg de pen neer, nu men zingt: wie wat worden wil, die zit niet stil, maar hij vaart het zeegat uit, hem wacht rijke buit! Is dat niet amusant? Daar gaat de 20ste eeuwse schijnheilige deferentie van enkele cryptofascisten voor de Jan Pietersz. Coens. Rijke buit, zeker. Direct hierop vloeit het vrome zelfmeelij van Valerius, van toch bijna hetzelfde tijdperk, door de orgelpijpen. Het spijt me, ik moet nog steeds lachen, meneer Elsevier. Maar de pen weer op papier.
Op het ogenblik stellen wij ons voor, de bevolking der aarde te zien in het rasterbeeld van één momentopname in de historie. Hebben wij dat voor ons? Dan stellen wij ons voor, hoe zich grotere en kleinere kleurvlekken over het rasterbeeld gaan leggen: de geheimzinnige bindingen. De gemeenschapsverschijningen, waarvoor ik de namen volk en ras vermijd, omdat zij voor mij te zeer het kaïnsteken dragen, alhoewel het bestaan van engere en wijdere familiekringen met de kleurvlekken lijkt samen te vallen. Het lijkt inderdaad maar zo, want de correlatie is strikt toevallig. Neem het vergrootglas en zie naar Zeeland: in een wijde familiekring ziet men evengoed rode als gele vlekken. Deze betekenen dat sociologische feiten als het Twaalfjarig Bestand en de contra-reformatie, van dezelfde mensensoort, naar gelang staatse of spaanse macht een snipper grondgebied bezet hielden, daar calvinistische en roomse, depressieve en cholerische mensen deden ontstaan, mensen met een Wirtschaftsgesinnung zus en een Wirtschaftsgesinnung zo, mensen die kermis kunnen houden en die het hun leven lang niet zullen kunnen, ook al zouden zij de gemeente onder het kruis vanavond nog verlaten. Een voorbeeld van discrepantie, waarbij men geen
| |
| |
vergrootglas hoeft gebruiken, leveren in dit patroon Engeland en Duitsland op, waar genetisch vrijwel dezelfde ‘Saksers’ tot brit en mof werden.
Wat wil ik met dit beeld? Ik roep het op, omdat ik bijna wanhopig tracht duidelijk te maken dat er een kracht, een inductie, over de individuen vaart, die ze samenkit, wie zij ook zijn. Noem het demonie, doop, dispositie, woede of Wodan, obsessie of ziel, hoogmoed, genade, geest, genius, duivel, epidemie, shinto of volkskracht, er is een kracht, die menselijke elementen magnetiseren kan en aanéénkitten. Als door vele afwisselingen van grote verhitting en snelle afkoeling worden wat individuen hoorden te zijn, aaneengesmeed. Door de afwisseling van ongeluk en voorspoed, ramp en welvaart, en het is de historie, waarin deze kracht zich projecteert. Deze projectie draagt de namen van lotsverbondenheid, vaderland, eenheid of, in domineesland, ‘het drievoudig snoer God, Nederland en Oranje’.
Er is dus iets anders dat mensen samendwingt dan de stam, dit ‘geheiligd schrikbewind der gemeenschappelijke voorvaderen’ zoals Denis de Rougemont zegt. De volken vormen zich naar een consensus van individuen, die zich laten dwingen elk door zijn projectie van de demon, die volkeren maakt. En de mensen weten niet beter of zij zitten er in. Wij zien dit duidelijk als vreemden zich binnen het krachtenveld begeven en zich daaraan om privé redenen (die overigens weer idealistische motieven kunnen hebben), onderwerpen. Een jonge man uit Nassau werd de Eerste Nederlander, toen hij zich in de lotsverbondenheid begaf van wat wij het nederlandse volk zijn gaan noemen. Prins Bernhard was een duitse jonge man van het typische soort van duitse jonge mannen van beteren huize van tussen de twee wereldoorlogen, maar zijn huwelijk met prinses Juliana bracht hem in ons collectief, hetgeen hij dermate goed begreep dat hij bij de overval van Hitlers Duitsland niet hoefde, niet zal hebben kunnen, twijfelen aan welke kant hij stond. Omgekeerd rekent men iemand die in een bepaalde gemeenschap leeft, zijn collectief ook toe. Hoewel ik overigens weinig gevoel
| |
| |
voor Jung's magische Unreinheit, meen ik dat hij juist inziet, dat bv. de Duitser niet kan verwachten, dat Europa de finesse opbrengt om te onderscheiden of de duitse oorlogsmisdadiger nu Müller of Meier heet. Europa wird ihm nicht den Kredit entgegenbringen, ihm als gentleman zu behandeln, tot hij bewezen heeft het te zijn, want dat de officiële Duitser géén gentleman was, werd namelijk althans sedert 1932 aanhoudend bewezen.
Wij moeten weer individuen leren worden. Deze aansporing houdt een afwijzing in van de Paus zowel als van Stalin, beiden de vertegenwoordigers van de grootste gevaren van deze tijd - alhoewel er zeer behoorlijke communisten en roomsen bestaan. Het feit dat ik dit boek in Rusland, in een zogenaamde volksdemocratie, in Spanje of Argentinië niet had mogen publiceren en overal elders ter wereld wel, al zou ik er in Italië wellicht moeilijkheden mee gekregen hebben, maakt het niet moeilijk mijn voorkeur te bepalen voor een regiem op aarde om onder te verkeren. Ik ben niet alleen een tegenstander van het huidige communisme, maar ik meen zelfs dat geen enkele furor ooit heil zal brengen. De kruistochten, die God dan wilde, naar enkele jongens beweerden die intussen wel heilig of zalig verklaard zullen zijn, waren niets anders dan de eerste expansieuitingen van opkomend West-Europa, verkenningen van het imperialisme, het west-europese imperialisme te voet, om zo te zeggen en zij brachten niemand zegen maar de syphilis en het anti-semitisme aan Europa.
Wij kunnen ons alleen ieder voor zich als mensen verwezenlijken, samen met gelijkgezinden, zeker in gemeenschap, als het kan; maar nimmer door een andere obsessie dan die van de Geest. Maar welke geest van eenheid? Die van het Christendom? De gemeenschap der heiligen? Jawel, jazeker, maar juist de christenen verduisteren de geest op zo grote schaal dat dit antwoord bijna een frase is. Ik heb al eerder betreurd dat mijn hoofdstukken geen namen hebben. Dit zou namelijk hebben kunnen heten: I am disgusted with the Holy Father! Deze uitspraak is niet van mij maar van een kardinaal. Ik kreeg het ver- | |
| |
haal op een nacht van Ben, terwijl wij op Londen zaten te wachten. Dat radioverkeer tussen ons, in de val, met de mensen daarginds in de vrije wereld, het onder de ten top gevoerde waakzaamheid van SD en Abwehr toch lekker communiceren met de andere kant die ons kent en ons vertrouwt en dankbaar is voor onze berichten, ach, het hoort tot de betere dingen in het leven deze spanning gekend te hebben. Ik zal niet doen of deze communicatie mijn dagelijkse werk was, al betrok het lot mij van het allereerste begin af in het verzamelen van berichten en later het organiseren van dat verzamelen, tegen de vijand. Maar die enkele keren bij elkaar te hebben zitten afwachten bij de zender tot de goede zijde als uit de hemel ons opriep en de operator aan het werk kon gaan om te zeggen dat wij er nog waren, het is een goede herinnering en er kleeft deze keer geen schrik of afschuw aan. Bob en Ben en Meta, wij zien elkander niet veel meer maar ik zal jullie nimmer vergeten!
Ik ken de Paus persoonlijk zei Ben die ene nacht van wachten, en ik heb nog een appeltje met hem te schillen. Ben had via Italië geprobeerd naar de andere kant te komen en was met E vast blijven zitten in Rome. Zij konden niet meer voor- en achteruit, waren opgespoord en meenden in hun grote nood dat er maar een manier was om het leven te redden: in Vaticaanstad zien te komen en bij een zekere geallieerde kardinaal onder te duiken. Ben gaf mij toestemming het verhaal op te schrijven als wij uit de oorlog zouden overblijven, maar nu ik het ga doen is het in de zeven magere jaren na 1945 sterk meegemagerd. Ik weet eigenlijk alleen maar meer dat zij eerst in de druipbak van een ijsauto liggende binnengekomen zijn maar ontdekt werden en er uitgesmeten zijn en de fascisten nog maar net ontkwamen. Er is nog een poging mislukt, maar die ben ik vergeten. Pas de derde keer kwamen zij bij de kardinaal binnen, zij het met de lijfwacht van de paus op hun hielen. Het werd een korte pauze van betrekkelijke rust, want deze keer lagen de gewaarschuwde Italianen buiten het Vaticaan op de loer om de jongens uit de handen van de pauselijke soldaten over te nemen en ze aan de Gestapo uit te leveren. Die Zwitsers hielden het
| |
| |
domein van de kardinaal dus scherp in het oog totdat ze hun geduld verloren en naar de baas gingen. Er kwamen moeilijkheden en toen was het uit. Op een dag kwam de kardinaal met een rothumeur bij de jongens en zei: jullie moeten weg, als de bliksem. Zijne Heiligheid staat er op dat jullie morgen de poort uitgezet worden. Ik heb hem verteld wie jullie daarbuiten opwachtten maar dat kon hem niets schelen, eruit met jullie, morgen dus al. Enfin, we doen het zo, jullie gaan nou direct. Ik breng jullie er binnen tien minuten in mijn eigen auto uit en dan moeten we maar zien een goed plekje te vinden. I am disgusted with the Holy Father!
Ze werden met veel list en beleid naar een vertrouwd klooster gebracht waar ze bij gebrek aan leesstof hele jaargangen van de Osservatore Romana lazen met genoeg artikelen van hun hoge tegenstander zelf om diens politieke standpunt te leren begrijpen. Ten laatste kwamen zij toch in Engeland aan en na zijn opleiding werd Ben bij ons geparachuteerd en zo zaten wij elkaar met verhalen wakker te houden maar Ben zei: ik heb nog altijd een appeltje met die man te schillen, I am disgusted with the Holy Father.
Ach, ik ken hem niet zo persoonlijk als Ben, ik heb alleen maar kennis aan een paar veel lagere geestelijken en onder hen bevinden zich zeer bekwame, wat zeg ik, zeer vriendelijke mannen die je gerust tot de beste christenen kunt rekenen. Maar ik ben voor eeuwig disgusted van crypto-fascisten en van bekwame tolerantie ten opzichte van de duivels van conservatisme en imperialisme en nationalisme. Ik heb de foto's gezien waarop de prelaten van Genua of Venetië, ik ben het vergeten, de kanonnen zegenden die ingescheept zouden worden voor de afslachting van met pijl en boog gewapende Abessijnen. Ik herinner mij de foto's nog waar Ben's vijand samen met Mussolini op stond. Ik heb gelezen dat een paar communistische grootheden in de ban gedaan zijn maar men heeft verzuimd mij te laten weten dat Hitler en Mussolini geëxcommuniceerd zijn. Ik wou jullie maar even waarschuwen dat mijn ban van precies zo grote kracht is als die van jullie!
| |
| |
De Paus sloot in 1933 een verdrag met Hitler, wat door de encycliek van 1937 ‘mit brennender Sorge’ niet ongedaan gemaakt kon worden. Deze verandering is vergelijkbaar met die van de staalkoning Thyssen, die Hitler in zijn opkomst ook steunde en ook naderhand inzag dat deze proleet toch gevaarlijker was (ook voor hem!) dan hij gedacht had.
Hoe zuidelijker wij komen, hoe duidelijker de correlatie rooms en fascistisch wordt. In België is alles al veel evidenter dan bij ons. De Linie schrijft, dat de zuivering van Vlamingen een anti-vlaamse progrom is. Iemand die zoiets schrijft, laat zich kennen als vijand. Veel van de meest perverse mishandelingen en executies in het Noorden, in Apeldoorn, Leeuwarden en Amsterdam werden gepleegd door na September 1944 uitgeweken Vlaamse nazi's. Afgezien van deze excessieve monsters waren grote getallen Vlamingen gewoon fout. ‘In de toekomst zal het germaanse volk een gemeenschap vormen onder de leiding van het duitse volk’ schrijft ‘Hier Dinaso’ te Gent in 1941 en het volgende vooral is een fout-vlaams exempel: ‘nog is het tijd om u bij ons aan te sluiten en niemand zal zich iets over de laatkomers laten ontvallen, maar als ge niet spoedig komt, zult ge terechtgesteld worden’, in ‘Volk en Staat’, 1941. De reactie van de vervolgden op dit tuig heet in De Linie: de duivelse reactie der Vlaams-haters, linkse illegaliteit, brusselse franskiljons en anti-clericale vrijmetselaars. Dat is taal van een vijand - de oorlog is weer aan de gang! - maar het is ook duidelijk de taal van zuidelijk Europa. In Frankrijk noemt men de paus in navolging van Catharina van Sienna wel le Christ en terre en in Frankrijk laat een baskische geestelijke honds antisemietische plakkaten aan de muren slaan over de zaak van de kinderen Finaly, maar wij letten er niet zo op omdat men ons het anti-semitisme in het Oosten aan de kaak stelt. De moorddadige revolutie van Franco was er een van en voor Rome, van de italiaanse legioenen en van Goering's experimentele Luftwaffe. Het experiment slaagde. Men kon de argeloze bevolking van Guernica met lepels van de muren scheppen, de Luftwaffe had ervaring voor Rotterdam en Belgrado en Polen en ten koste
| |
| |
van slechts een miljoen dode spaanse burgers en hun vrouwen en hun kinderen kon Spanje gered worden voor het geloof.
Italië is het domein van de pauselijke natie in het bijzonder, en na de inzinking van 1944 tot 1950 wordt het weer in zo goed mogelijke staat van verdediging gebracht van de particuliere eigendom, de standenmaatschappij en het christelijke geloof. De onverdachte Veronese wordt als leider van de Katholieke Actie door de man met het zeker niet anti-fascistische verleden Gedda vervangen. De aalmoezeniers komen bijeen en roepen om vrijlating van - van de fietsendieven, de smokkelaars of de souteneurs? Nee, van de verraders en de vervolgers, de fascisten.
Zoals de duitse grootburgers van de industrie de Stahlhelm en de SA financierden, liet Mussolini zijn corpsen van oudstrijders in 1922 betalen door de grootgrondbezitters. Evenzo is de tegenwoordige neo-fascistische MSI gegroeid door ontevredenheid over de onteigeningen, over enkele verdelingen van grootgrondbezit en de bestrijding van het italiaanse pauperisme; het zijn de bezitters, die de MSI betalen.
Mussolini's weduwe en kinderen krijgen staatstoelagen, waarvan zij kunnen leven, gezinnen van gesneuvelde partisanen krijgen ƒ2,50 per maand. Levende partisanen, die werkloos zijn, verzwijgen wat ze tijdens de oorlog deden, anders krijgen ze moeilijker werk. Vrijwel alle fascisten, die door de roomse amnestie vrijkomen, krijgen hun werk terug, plus achterstallig salaris. In Acqui stond een verzetsman terecht, omdat hij tijdens de duitse bezetting... ongeoorloofd wapens in bezit had. Tegelijkertijd wordt voor de italiaanse katholieken bekend gemaakt, dat het een doodzonde is om bij de verkiezingen op communisten te stemmen of niet te stemmen of zijn stem ongeldig te maken. Sinds December 1951 mag weer verschijnen Mussolini's fascistisch partij-orgaan II Popolo d'Italia. Er staat in het eerste nieuwe nummer een foto van italiaanse generaals tijdens de burgeroorlog in Spanje ‘ter verdediging van de westerse beschaving tegen de bolsjewistische barbarij’. En zo'n blad er bij is trouwens op zichzelf niet erg meer, alom werken de
| |
| |
fascistische journalisten weer op de beste plaatsen. De Messagero staat onder leiding van Mario Missiroli, vroeger een van de leidende geesten van het op oorlog beluste Italië, schrijver van de fascistische Mein Kampf: l'Uomo Mussolini. Inderdaad, Italië is een rijk voorbeeld, maar het is niet meer dan een specimen, een tijdelijke situering. Het Vaticaanse imperialisme zoekt allang naar bekwame expansies. Sedert de dood van Adriaan Florisz van Utrecht (paus Adrianus VI) in 1532 is er een onafgebroken reeks van 42 italiaanse pausen geweest, veelal mensen uit het milieu van de sergeants-majoor, maar wij zullen nog wel een amerikaanse paus meemaken. En Pope Elmer of Pope Harry zullen de roomse wereldkracht, de rooms-conservatieve heilsmagie niet van richting veranderen. Hoogstens zal ‘die praktische Anwendung der kirchlichen Grundsätze sich nach der Lage der Verhältnisse richten’ om met de roomse kerkhistoricus Veit te spreken. Dit zal voor ons precies zo gevaarlijk worden als het communisme thans gezien wordt. ‘Als wij in de minderheid zijn, eisen wij Katholieken vrijheid in naam van onze beginselen; zijn wij in de meerderheid, dan weigeren wij Katholieken ze u in naam van onze beginselen.’, zoals Veuillot het in de vorige eeuw zei.
Nee, het Christendom is zeker niet in staat om mij voor mijn leven van vandaag betrouwbare medeplichtigen aan te bieden. En toch is de christelijke waarheid de enige die wij naar mijn mening zullen kunnen ontdekken. Maar als ik ergens krachtig in geloof, dan is het in het bestaan en de werkzaamheid van de duivel, die evengoed, ja uitnemender dan waarvan ook, gebruik maakt van de kerk en de christenen.
Het Christendom heeft niet gefaald. Men kon het verwerpen en het aannemen. Men kan zeggen: hou de vrede van deze heilsleer maar, ik zie mijn heil ergens anders. Maar men kan wel de hypocrisie en de machteloosheid der zogenaamde Christenen aantonen. Dat is een prikkelend en ook wel een nuttig werkje, maar het leidt de aandacht van de duivel en van de integrale rotheid van de mens dus, wel wat af. De behoorlijksten
| |
| |
van het tuig, dat zich Christenen noemt, zijn niet infamer dan de aanvaardbaarsten onder het tuig, dat zich op zijn heidendom beroemt; onder beide categorieën heb ik vrienden; maar de eersten zijn hulpelozer dan de anderen. De krankzinnigste voorbeelden liggen voor het grijpen.
Pim, mijn oorlogsvriend vanwie ik al vertelde, was jarenlang scheepsarts op de Java-China-Japan-lijn. Wij ontdekten een gepensionneerde kapitein van zijn lijn en hebben bij hem uitvoerig gehamsterde genever zitten drinken, om het oorlogswerk eens te vergeten en omdat ik de captain over Slauerhoff wilde laten vertellen, die hij meegemaakt had. Er kwam niet veel uit. Tenzij men het als kentekenend zou kunnen aanstrepen dat de captain verbaasd opkeek, dat wij óók van die Slau gehoord hadden, want hij had nooit geweten, dat de dokter een bekend dichter was. Maar wel kwam, tussen het weet je nog van toen, en wat is er toch van hèm terechtgekomen, Pim's Paas-verhaal van Wladiwostok.
Het was de dag voor Pasen. Zij werden langzaam en voorzichtig ingeklaard en gingen toen passagieren. De eerste officier moest tot laat aan boord blijven en werd toen door de tweede afgelost; hij kwam na en zou de captain, de marconist en Pim in een bepaalde kroeg ontmoeten. ‘Nou weet je,’ zei Pim, ‘dat het Paasfeest voor de Russen hèt grote feest is. Zoals voor de moffen en voor ons het kerstfeest, maar veel echter.’ Kerken in russisch Azië? Hm. Wij kwamen er achterdochtig uit het Christelijke Westen. Maar de mensen stroomden de kerk binnen en om twaalf uur begonnen er klokken te luiden en toen werd iedereen stapelgek. Je hebt nog nooit zoiets gezien. De tranen stroomden de mensen over de wangen en grote kerels kusten elkaar, terwijl zij elkaar toeriepen: ‘Christos Voskres’, dat wil zeggen ‘De Heer is opgestaan’. Zo kwamen ze ook onze kroeg binnen en wij kregen ook een beurt. Hoewel wij wat schichtig waren, wilden wij geen bonje maken en zeiden wij beleefd terug: ‘Christos Voskres’. Wij kwamen dan wel uit het westen en dit was voor ons barbarisme, maar wij dachten 's lands wijs, 's lands eer, en God weet hoe gevaarlijk het hier is.
| |
| |
Maar onze tweede wist van dit alles niets af, wist misschien niet eens dat het Pasen was, en toen hij op het afgesproken uur onze kroeg binnenkwam dacht hij, dat iedereen gek geworden was. Het was een Scheveninger, een goedige reus van een vent, maar hij liet zich niet nemen. En toen een grote baardige Rus op hem afkwam en hem onder het uitroepen van Christos Voskres op beide wangen kuste, schreeuwde de tweede vol afschuw: ‘Blijf van me af, vuile flikker!’ en ging op de vuist. Toen was er niets aan te doen en moesten wij hem wel helpen. Wij zijn de kroeg uitgeslagen zoals protestanten in Madrid de kroeg uitgeslagen worden als ze een zwijgende houding aannemen wanneer er over Maria gesproken wordt.' Dit was de ontmoeting van nette hollandse zeelui met de gevaarlijke barbaren, wier vreemde godsdiensten de westerlingen een dwaasheid en een ergernis tegelijk zijn.
|
|