Het zijn vooral ex-kommunisten en ex-fascisten die iemand kwaadaardig over onze instelling, die zij ‘neutralisme’ noemen, lastig vallen. Terwijl neutralisme juist het tegengestelde is van dit voortdurend getuigen van iemands eksistentiële evaluatie, van zijn positie van dag tot dag, ja, bijna van uur tot uur.
Het kleine koude front is er en men kan zijn vijanden nu iets beter onderscheiden, wat een groot voordeel is. Ik wil in deze kleine koude oorlogsrapportage een brief publiceren die ik in 1956 aan de hoofdredaktie van Elseviers Weekblad richtte, en die natuurlijk niet door het blad is opgenomen. Het was de hoofdredakteur W.G.N. de Keizer van dat blad, die het lasterlijke stuk waar ik tegen op kwam, had geschreven. Wie meneer De Keizer is en wat meneer De Keizer beweegt, heeft Propria Cures niet lang geleden onthuld. Hij is géén ex-kommunist. Hij is óók niet op één dag van Het Volk naar De Telegraaf overgestapt zoals ex-sdap'er Lunshof. De Keizer had Hitler al heel jong lief.
‘In uw laatste nummer noemt u mijn naam. Ik zou deel uitmaken van een “triest groepje” dat “zich altijd weer laat horen” om o.a. “het kommunisme te prijzen”. Het zou een schare zijn van hele en half-kommunistiese intellektuelen. Ik moet hierbij vaststellen dat u opzettelijk liegt. Aan mijn geschriften, die u gelukkig onaangenaam waren, hebt u voldoende aandacht besteed om het volgende te kunnen weten: ik ben geen kommunist en geen half-kommunist, ben dat ook nooit geweest en zal dat door mijn wereldbeschouwing ook nimmer worden.
Ik ben voorts niet “even geschrokken van Hongarije” en heb niet “plichtmatig van droefenis getuigd”. De door u valselijk geparafraseerde verklaring geeft u niet het recht deze gevolgtrekking te maken. De wederbezetting van Hongarije door Rusland plus de wijze waarop zij plaats vindt keur ik onvoorwaardelijk en uit de grond van mijn hart af.