Het was alsof zij te zamen, als een eenheid, begrepen hoe zij handelen moesten. Twee van hen hielden zich verscholen en Abonni die, ondanks het zwart dat nog wel op de gezichten van de anderen zat, het meest onbetwist op deze tropische rivier thuishoorde, ging bij Tania staan. Een korjaal met één mens kan nieuwsgierigheid opwekken; met twee niet. Hun berekening was echter niet nodig geweest, de door één peddelaar bestuurde korjaal dreef voorbij terwijl de stuurman zonder nauwkeurig naar hen te kijken een hand ten groet opstak.
‘Wat had hij bij zich?’ vroeg Mani.
‘Ik zag manden vol noten,’ zei Abonni. ‘Maar deze vent kan gaan kletsen in Victoria, al is dat nog ver. Er vandoor dus!’
Na enige tijd ging Abonni, die steeds op de eerste plaats roeide, als een koelaman voorzichtig overeind staan. Het was alsof hij in de verte iets zag. De anderen haalden zwijgend hun pagaai in.
‘Wat ziet hij?’ vroeg Axel, die vierde zat, zo zacht als mogelijk was om verstaanbaar te blijven. Maar Abonni had hem gehoord en riep, ook niet te luid, naar achteren: ‘Sst! Doorroeien!’ Waarna hij voorzichtig weer ging zitten. Niemand vroeg iets. Zij waren wel benieuwd, maar roeiden door. Abonni met een merkwaardig opgericht hoofd. Hij kijkt niet, hij luistert, dacht Mani. En vijf minuten later dacht hij bij zichzelf, verdikkeme, ik hoor ook iets! Direct nadat deze gedachte bij Mani opgekomen was, zwiepte Abonni met drie ongewoon sterke linkerslagen de korjaal naar de oever waar hij, goed uit zijn ogen kijkend voor een mogelijke slang, een overhangende tak greep. De andere drie zagen met veel spanning op naar de grote slanke zwarte jongen die nu zichtbaar stond te luisteren. Bijna de nodige voorzichtigheid vergetend, bijna roepend, zei deze opeens met innig gelukkige stem:
‘Ik hoor de soela! Ik hoor de soela!’
‘Ja, ik ook!’ viel Mani bij. Hij dacht: ik hoorde zonet ook al iets. Zouden Tania en Axel wel geloven dat ik het hoor en zij blijkbaar niet? Zij doen net of ze vinden dat ik mijn mond moet houden, maar ik hóór iets!
Abonni had zich nu omgekeerd. De ontroering was uit zijn