‘Minstens zeven voet,’ antwoordde Tania.
‘Hoe komen die dieren hier?’ vroeg Abonni verder. ‘Waar de Commewijne breed is, dicht bij zee, heb je ze weleens langs de kant. Niet dat ik er zelf ooit één gezien heb. Maar hoe komen ze helemaal hier, in de Paulus Kreek?!’
‘Powels Creek,’ corrigeerde Axel hem.
‘Allebei mis,’ zei Tania.
‘O,’ zie Abonni nadenkend, ‘ligt de Paulus Kreek verder naar het oosten?’
‘Die jullie bedoelen héét Powels Creek,’ leerde Tania hun, ‘ook al hebben de Nederlanders daar Paulus van gemaakt. Maar dit is de Powels niet. Die loopt uit op de Surinamerivier, buiten de Koffijbaalplantage. Dit is de Petrus Kreek. Die is kleiner en loopt naar de Commewijne, naar het noorden dus. Toen daddy zag dat zijn kreek evenwijdig aan de Powels was, heeft hij van de Surinamerivier een korjaal de Powels opgestuurd en die, je raadt het niet, over een halve mijl naar de Petrus laten slepen. En sindsdien ligt hij hier.’
‘Het is onbegrijpelijk,’ zei Abonni, ‘ik ben in deze streek geboren en ik heb altijd gedacht dat één kreek de twee grote rivieren verbond. Nou zijn er dus twee kreken die hier toevallig dicht langs elkaar lopen. Ik kan het haast nog niet geloven.’
‘Het is gek dat deze dus wel Petrus heet, maar die andere niet Paulus,’ zei Axel spottend, ‘dat kan ìk haast niet geloven.’
‘Hoe het ook zij,’ antwoordde Tania, ‘hier is de korjaal. Je komt ermee op de Commewijne. Of je zou hem over land terug moeten slepen. Dan kun je weer op de Surinamerivier uitkomen.’
Na enig overleg besloten zij de korjaal te laten liggen waar hij was. Want bij de monding van de Powels Creek in de Surinamerivier woonden nogal veel vissers die er ook netten hadden staan. Maar waar de Petrus Kreek in de Commewijne uitkwam, was het rustig en zouden ze niet opgemerkt worden.
‘En nu het verhaal van de zeekoeien,’ zei Tania.
Haar vader was een paar jaar geleden gaan vissen op de