Hoe bereidt men een ketter
(1976)–J.B. Charles– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |
Europa schetst, en hij is bij ongeveer 1900, zegt hij: ‘Noch hält Europa - z.B. im chinesischen Boxer-Aufstand - zusammen.’ Laten wij eens zien: de opstand van de Boxers in de bezette delen van China, bij de overgang van de negentiende naar onze eeuw. Allerlei blanke naties stuurden ijlings troepen, die barre strafekspedities ondernamen. Een arrogante lummel in Duitsland, die ze daar ‘keizer’ noemden, pochte vals dat de soldaten die hij stuurde, de gele jongens horen en zien zouden laten vergaan. Lees de zin van luitenant Strauss nu nog eens. Een paar rijke landen hebben net, dat is in 1885, in Potsdam de koloniale invloedssferen, dat zijn de landen van de gele en de zwarte mensen, onder elkaar verdeeld en Strauss ziet naar dit ‘looien pijpen samen delen’ van de koloniale dieven terug als naar een heerlijk opleven van de europese gedachte. Dit kan ons leren wat een ‘Rijk’, en met name het Rijk Europa voor de Hitler-soldaat Strauss betekent. Europa kan zijn kulturele betekenis in de wereld alleen maar ‘behaupten, wenn sich seine Völker wieder ihres gemeinsamen Erbes’ bewust worden, en dit soort gevaarlijke leugens. Jij en ik hebben geen enkele gemeenschappelijke erfenis met generaal Bennecke, die vrijwillige officier, die medewerker aan Hitlers veroveringsstaf. Bennecke heeft misschien zo'n gemeenschappelijke erfenis met Strauss, met de nederlandse Korea-veteranen en met de Hufter in Brussel. Als iemand ons die erfenis wil opdringen wijzen wij hem af, wij hebben met deze mannen helemaal niets te maken. Voor ons is Europa een geografies begrip zonder meer. Na het lezen van Strauss behoort iedere nederlander onmiddellijk te bedanken als lid van de Vereniging Verenigd Europa, de Europese Beweging, en uit de nato te gaan, want hij die kiest voor een ‘Europa’ met het Duitsland van Strauss, die kiest voor roof en kolonisatie. Als hij nederlander is, kiest hij er mee voor zijn eigen ondergang. Het Europa van Strauss en zijn duitsers is een Groot-Duitsland. De nato is voor Strauss niet meer dan een mooi begin. Strauss betreurt het dat wij daarin | |
[pagina 45]
| |
niet duurzaam gebundeld zijn, dat onze krachten niet ‘mit dem schlichten Kommando “Einer für alle und alle für einen!” auf Gleichschritt gedrillt werden konnten’. Hij is dan ook een christen. De duivel zal zijn gebed nog verhoren ook, als wij niet gauw de nato uitgaan. ‘Wij duitsers hebben wortels nodig in een sterk en zelfstandig Europa. Dat Europa moet in de wereldpolitiek een element worden dat de doorslag geeft’ (blz. 118). Wat Strauss wil, is een ‘Europa der Nationen’ dat het ‘grotere vaderland’ geworden is. Wij duitsers, zegt Strauss, moeten leren de kwestie van onze eenheid niet als een nationaal maar als een europees probleem te zien (blz. 167). Nederlanders antwoorden daarop dat de duitsers dat helemaal niet meer hoeven te leren, dat heeft Hitler hun al onderwezen. Wij weten overigens wat Strauss - hoewel hij het slim genoeg niet uitspreekt - bedoelt: de andere europeanen moeten ons probleem van ‘de duitse eenheid’ ook als het hunne zien. Nee. Nederlanders, dank god elke dag dat er twee duitse naties zijn; zodra die zich verenigd hebben, zullen jullie pas tot de nek toe in de problemen zitten. |
|