Hoe bereidt men een ketter
(1976)–J.B. Charles– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |||||
nationaal-socialisten bestond uit:
Een machtige hefboom in dit mechaniek was de demagogie van de duitse uitzonderlijkheid. ‘Echte’ duitsers waren uitverkorenen. Als de voorouderlijke kondities niet te slecht waren kon men zich uit het plebs en van het kleinburgerdom verheffen tot de elite - maar dat moest men dan wel laten zien door zich te melden bij sa, ss of nskk, en door het de dienstplichtigen vóór te leven in de veroverde landen. In Mein Kampf leerde Hitler: ‘...Menselijkheid is de domheid, lafheid en hoogmoedige aanmatiging van de kleinburger. De mensheid is groot geworden in eeuwige strijd. Zij kan slechts ten onder gaan aan eeuwige vrede.’ Toen Hitler zijn verbond met Mussolini sloot, haastten de nationaal-socialisten zich het ‘Middellandse-zee-ras’ te veredelen, dat eerst niet erg hoog geschat werd, omdat het de uiterlijke trekken had van kleine en donkere mensen. Hetzelfde gebeurde met de japanners. Toen de as Berlijn-Rome de driehoek Berlijn-Tokio-Rome werd, stegen de rasseneigenschappen van de japanners in waarde. Eerst hoorden zij tot de ‘op mensen gelijkende aziaten’, nu werden zij de ariërs van Azië. Heinrich Himmler zei het zo mooi: ‘De onmens is biologies op het eerste gezicht een volkomen aan de mens gelijk schepsel met handen, een soort brein, ogen en een mond. Het is echter een geheel ander, verschrikkelijk wezen. Het lijkt alleen maar op een mens, met menselijke gelaatstrekken, maar staat in geestelijk opzicht veel lager dan een dier. In de ziel van deze mensen heerst een vreselijke, duistere chaos, wilde onbeteugelde hartstochten, een onbegrensde drang naar verwoesting, een primitieve afgunst, de meest onverhulde laagheid. Kortom het is een onmens. Daarom, alles wat er uitziet als een mens is het nog niet. Wee degene die dit vergeet!’ |
|