| |
11. Recycling.
Het hele interview zal ik hier niet overdrukken, dat zou mij trouwens in konflikt met Martins auteursrecht - of dat van vn - kunnen brengen, maar een paar punten. De eerste vraag was: Waarom heb je het laatste decennium niets, bijna niets van je laten horen?
‘Charles’ aanvankelijk verweer, dat hij zijn vak te veel aan het verwaarlozen was, klinkt te aarzelend om geheel geloofwaardig te zijn. Hij voelt dat zelf ook wel en noemt dan ook aansluitend direkt de hoofdoorzaak van zijn politieke zwijgzaamheid: hij heeft in toenemende mate last gekregen van onverwerkte oorlogsherinneringen - trauma's die op zijn werk als politiek schrijver een verlammende invloed hebben uitgeoefend.’
‘Ik weet ook wel, dat ik het erbij heb laten zitten. Ik denk ook wel eens dat ik er mee door had moeten gaan. Maar ik ben nu eenmaal van een andere struktuur dan politici. Ik kan langzamerhand niet meer met die mensen praten. En die partijkerels op hun beurt haten mij. Zo ben ik me in toenemende mate geïsoleerd gaan voelen.’
‘En elke nacht maak ik iemand dood. Hoe heet die opvolger van Von Kielmansegg ook weer? Namen onthouden is op het ogenblik niet mijn sterkste punt... Bennecke. Het is niet normaal, dat weet ik wel. Waar ik last van heb, is het feit dat
| |
| |
bepaalde mensen niet doodgemaakt zijn. Ik vind dat Dayan vandaag of morgen moet sneuvelen. Daar drink ik dan een glas op. Jezus, als ik dat arrogante smoel zie.... En Golda Meir moest langzamerhand eens naar een bejaardentehuis.’
‘Twee jaar geleden heeft Charles met een hevige geestelijke en lichamelijke inzinking geworsteld. Nu gaat het hem aanmerkelijk beter, al is hij nog lang niet de zelfverzekerde man van vroeger die onder een gitzwarte snor zijn ongekamde gedachten etaleerde over nato, Koude Oorlog, bewapening, herbewapening, fascisme, neo-fascisme, Oost-Duitsland en West-Duitsland. Hebben de nazi's de man die toentertijd aan hun doodvonnis ontsnapte dan tóch nog, dertig jaar na dato, te pakken gekregen?’
Van Amerongen heeft het over de dan nieuwe bundel gedichten, De Warme Slager en zegt: ‘Zijn langbeloofde Siamees Dagboek is voor tachtig procent voltooid.’
‘Dat gaat vrijwel helemaal over de godsdienst,’ heb ik daarop gezegd. ‘Want de godsdienst is, naar mijn mening, een gevaarlijke zaak. Het is een ontzettend kriminogeen fenomeen. Dat blijkt uit de praktijk: de meeste moorden, doodslagen en oorlogen zijn met godsdienstige motieven gevoerd. Neem de Kruistochten, een verschrikkelijk kriminele troep, gezalfd door een valse godsdienst. “God wil het” zei Godfried van Bouillon. God wilde het helemaal niet, flauwekul. Lees het Oude Testament. Je vindt daarin ongelooflijk mooie psalmen, spreuken en verhalen gemengd met de wreedste, krimineelste geschiedenissen. De mooiste bloemen temidden van stinkende sintels. In Josua 6 en 8 gaat iedere “palestijn” er aan door de scherpte van het zwaard, iedereen behalve de hoer Rachab. Als een God dat heeft gewild dan is het een slechte God. Ik heb ooit een ingezonden stuk geschreven naar aanleiding van de heiligverklaring van die pater... hoe heet-ie ook weer... die ze in Dachau hebben vermoord... ja, Titus Brandsma. Ik schreef: Als Brandsma heilig wordt verklaard, dan sta ik er op dat kardinaal Innitzer, de nazi, onheilig wordt verklaard.
| |
| |
Zo is de stand van zaken. Ik heb nog steeds het gevoel dat het goed is, wat ik toentertijd over de roomsen schreef, al heb ik enerzijds het gevoel dat zij menselijker zijn geworden en anderzijds dat er een poging tot reaktie is. En zo'n gevaarlijke, afgrijselijke man als Luns staat natuurlijk vooraan in de diensten van Pater Kotte. Luns... ik kan die naam nauwelijks over m'n lippen krijgen. Daarom noem ik hem de Hese Hufter. Als mensen als Nixon en Agnew ergens voor zijn, dan kun je er vast op rekenen dat Luns óók voor is. Dan behoor je daar, naar mijn mening, automaties tégen te zijn.’ (Toen dit interview verscheen, waren deze beide bandieten nog niet weggejaagd.)
(Als de beide heren het mij toestaan wil ik even tussenbeiden komen. Weet je wie in de terroristiese akties van de zuidmolukkers in december 1975 de koppen opsteken? Van Heutsz en Colijn. Mijn tieren tegen de godsdienst in dit interview van twee jaren geleden was nog meer terecht dan ik toen al wist. ‘Wij’ hebben mensen met een soldateske aggressiviteit en een kennelijke aanleg voor godsdienst tot christenen gemaakt, hoe vooruitziend: ‘Wij’ hadden er een volkje van geduchte doodslagers aan om de gordel van Smaragd en Petroleum mee onder de duim te houden. Bevalt dat de andere indonesiërs niet? Dan kun je overal lezen wat er gebeurt. Een sterkte wordt genomen, ‘Manissee!’ schreeuwt het vechtlustige christenvolk, honderdtachtig mannen, vrouwen en kinderen worden over de klewang gehaald en aan ‘onze’ zijde zijn slechts twee knil-soldaten gewond. Kapitein Colijn verzamelt zijn gedoopten om zich heen, zij ontbloten het hoofd en het ‘'k Wil U, O God, mijn dank betalen’ stijgt ten hemel. Godverdomme wat een troep!)
Martin gaat verder. ‘Wij zouden, zo hadden wij besloten, spreken over de wijze waarop Charles, twintig jaar na het verschijnen van zijn Volg het spoor terug en tien jaar na het verschijnen
| |
| |
van zijn Van het kleine koude front, aankijkt tegen het huidige politieke landschap. Dit landschap is, vindt hij, natuurlijk veranderd. Heusinger en Speidel hebben de wapens gestrekt. Prange en Hirschfeld zijn dood. De oud-kommunisten (“Patologiese leugenaars, ambitieuze proletariërs vroeger en geslepen zakenlieden nu, kamerlieden, krantenschrijvers, dundrukkers. Het zijn weervarkens”) zijn tans even zwijgzaam als hun toenmalige bestrijder J.B. Charles. De tegen Zwart Front aanleunende Linie is van jezuïetenhanden in de handen van werkende jongeren en langharige opbouwwerkers geraakt. In de Partij van de Arbeid van tans zou zélfs plaats zijn voor een man als W.H. Nagel. Maar toen.’
‘Ik zie me nog zitten, in een van de vertrekken van de Tweede Kamer,’ zegt hij. ‘Wij - Donkersloot, Gunning, Buskes, ik en nog iemand - waren opgeroepen om ons te verantwoorden voor het feit dat wij het hadden gewaagd de oproep van de Derde Weg te ondertekenen. Drees was er bij en Kranenburg en Berger. Wij werden daar door Vorrink uitgekafferd. Hoe wij dat godverrrdomme hadden kunnen doen. Buskes barstte in tranen uit. Ik zat naast Moser, zo'n andere grove vent. En ik zei: “Als jullie straks met Spanje in zee gaan, dan trek ik m'n jasje aan en dan ben ik weg.” Toen zei Moser: “Goed, trek jij je jasje dan nu maar vast aan.” Niet dat die man het voor het zeggen had, het werd mijn eigen konsekwentie en dat was dan het einde van mijn lidmaatschap van de Partij van de Arbeid.’
‘Hoe valt, vraag ik, zo'n man als jij, waarvan men toch kan vermoeden dat hij geen opvallend reaktionaire kriminologiese opvattingen huldigt, binnen het traditionele Leidse milieu?’
Hij vertelt hoe een van de studenten zich op een kollege had afgevraagd wat er in vredesnaam gedaan moest worden aan het feit, dat de psichopaten steeds meer vrijheid van handelen zouden krijgen. ‘Weet u wat u daartegen moet doen? Een ander ochtendblad nemen.’
‘Leef jij mee met het ziekbed van Globkes toenmalige partijgenoot Kotälla?’
| |
| |
‘Ik vind, zoals ik dat altijd heb gevonden, dat Kotälla, Fischer en Aus der Fünten moeten worden vrijgelaten en dat de tegenwoordige duitse nato-bevelhebbers, voor zover zij in Hitlers Generale Staf hebben gezeten, nu maar eens moeten worden vastgezet. Die moeten nu voor de rest van hun leven achter de tralies. En Kotälla moet vrij. Hij is toentertijd ten onrechte niet doodgeschoten. Evenals Bennecke. En het laatste zou nog altijd moeten gebeuren, want hij heeft de Kotälla's de kans gegeven om te doen wat zij wilden. Ik heb vaak gedroomd dat ik het was, die Bennecke dood zou schieten.’ (Voor de lezer van dit boek: daar ben ik nu gelukkig al weer een paar jaar vanaf.)
‘Ik citeer een paar vergeelde reakties op zijn toenmalige politieke geschriften. Volgens Max Nord in Het Parool is Charles ‘een in het verzet gefixeerde, maniakale hater van het fascisme’. Een anonieme Elsevier-redakteur noemde hem ‘een mannetje dat, springlevend en onder het ademloze applaus van zijn uitgever, zielsvergenoegd vuilschrijverij zit te bedrijven.’
‘Er dient, vindt Charles terecht, nog over Israël te worden gepraat.’
‘Golda Meir heeft gezegd, “De mensen die in de oorlog geen flikker voor ons joden hebben gedaan moeten ons nu hun etiese preken besparen.” Daarop besloot ik, die vier joden in de oorlog verborgen heb gehouden: Hiermee geeft Meir mij het recht om vrijuit te zeggen wat ik van de situatie denk. Dat is het volgende. Tien jaar geleden, bij mijn eerste bezoek aan het Midden-Oosten - ik was daar geïntroduceerd als een van de chassidei haolam, wat iets vriendelijks betekent - dacht ik: dat komt wel in orde. Dat dacht ik ondanks het feit, dat ik wel voelde dat Nasser met zijn grote bek en zijn onverdraaglijke verhalen over de joden die de zee in moesten worden gedreven onnoemelijk veel kwaad aan het stichten was. Maar nu... Jezus, ik was kortgeleden voor een kongres over viktimo- | |
| |
logie in Israël. Daar werd ik door m'n gesprekspartners bij de New Left ingedeeld. Ik ben godverdomme helemaal niet New Left. Ik ben gewoon Left. Ik ben hoogstens bij New Left terechtgekomen doordat al die klootzakken in de loop van de jaren van links naar rechts zijn verschoven. Zo kun je je links van iemand gaan opstellen en dan roepen: hij is rechts! Maar voor die truc bedank ik. Ik ben mezelf gebleven. Ik vind: als je links bent, dan kom je er niet onderuit om voor de rechten van de palestijnen op te komen. Wat nu rond Israël gebeurt, kun je niet anders dan geperverteerd antisemitisme noemen. Bij dat kongres van ons zat een aantal geestdriftige duitsers - ze zijn allemaal officier onder Hitler geweest. Wel, nu waren het de vurigste verdedigers van Israël. Het kon eenvoudig niet voor ze op: Hoe is het mogelijk, die joden bleken tóch te kunnen vechten! Daar word ik kotsmisselijk van.
Het begin van Israël is hoogst interessant. Herzl heeft zich geen donder van de arabieren aangetrokken. Hij was, hoe dan ook gemotiveerd, een soort Cecil Rhodes. Uit zijn Gesammelte Zionistische Werke blijkt, dat hij van mening was, dat het bestaande grondbezit van de arabieren diende te worden onteigend en dat de arme bevolking “unbemerkt” de grens moest worden overgewerkt. Dat verdrijven van de palestijnen is werkelijk met voorbedachten rade gegaan. Ik sta daarom niet helemaal zonder begrip tegenover de palestijnse gewelddaden. Zij lijden aan frustration instigated behaviour - iedere kriminoloog kent dit begrip. Zeker, zij maken zich schuldig aan terreur, maar het bombarderen van Vietnamese dorpen met napalm is óók terreur en wat Van Heutsz met die sterren op z'n borst in Indië uithaalde was óók terreur: je zin willen krijgen door te dreigen met de dood. Daarom word ik ziek. Er is geen fundamenteel verschil tussen de vermoorde filistijnen uit het boek Josua en de verdreven palestijnen uit het boek Meir. En als iemand zegt: “God wil het”, waarschuw ik: “Godsdienst is kriminogeen.” Waarom is er meer belangstelling voor het lot van de joden die al vierhonderd jaar in Rusland wonen, dan
| |
| |
voor het lot van de filistijnse bewoners van Israël? Daar zit weer geloof achter. Ja, de duivel kan geloof goed gebruiken!’
‘Wij hebben nog niet over de beide Duitslanden gesproken, naties die in zijn verzameld werk geen onbelangrijke plaats innemen. Is, vraag ik, de Bondsrepubliek veranderd?’
‘De bevolking? Nee, ik vind van niet. Ik ben natuurlijk niet ongelukkig met Brandt. Maar ik heb, toen ik twee jaar geleden een tijd in dat land werkte, gemerkt, dat de mensen van mijn generatie nog steeds onverbeterlijke Telegraaf- en Elsevierlezers zijn. Er zijn er die nog steeds vinden dat de doodstraf weer moet worden ingevoerd en dat ik - want ik werd daar voor een jood aangezien - had moeten worden vergast, al zullen zij dat laatste niet zeggen.’
‘En de jongeren?’
‘Die jonge duitsers zijn iets minder gek. Ik heb bewondering voor zo'n Baader-Meinhofgroep. Ik vind het verbluffend, ik vind het fijn dat het bestaat. Het is een noodzakelijke test voor Duitsland.’ (Hier moet ik, met verlof van beide heren, weer even mijn vinger opsteken. Ik verwijs naar nummer 12 hierna. Ik zie er een gelukkige reaktie tegen hun vaders, rechters en pastoors in die het onveranderde Duitsland vertegenwoordigen.)
‘Jij hebt,’ gaat het interview verder, ‘toentertijd enig opzien gebaard met dat schema ter herkenning van het Verkeerde Ventje, de Oude Adam, kortgezegd: de fascist, de neo-fascist en de crypto-fascist. Dit deed jij aan de hand van een aantal schetsmatige, tans helaas enigszins verouderde arche-kenmerken, zoals het woedend worden over de penseelvoering van Picasso, het woedend worden over de gedichten van Hussem en het woedend worden over het niet voor zonsondergang binnenhalen van onze vaderlandse driekleur. Wordt het niet tijd voor een geaktualiseerde versie van deze boeiende teorie?’
‘Dat een man vindt dat zijn kinderen van tijd tot tijd een flink pak slaag moeten hebben, zegt op zichzelf niets. Hetzelfde
| |
| |
geldt voor het feit dat die man De Telegraaf leest. Je kunt gerust in tranen uitbarsten bij het huwelijk van Prinses Anne, net zoals je geen overdreven konklusies moet verbinden aan het feit dat iemand zijn zoon met witte kousen en een pluim op de pet binnen het Leidse studentenkorps laat rondlopen. Sommigen vinden dat de arbeiders in de watten worden gelegd en dat de demokraties gekozen president Allende best mag worden afgezet. Al die feiten op zichzelf zeggen niets. Maar als je dat allemaal tezamen in een cluster samenvoegt, heb je een fascistiese klootzak voor je. Het rare is dat ik, toen ik toentertijd zo'n soortgelijk schema verzon, niet wist dat iemand met precies hetzelfde bezig was. Dat was Adorno.’
(Let op de zin waar Allende in voorkomt. ‘Afzetten’ zeg ik daar nog, jawel. Kissinger en Pinochet hebben het intussen wat luidruchtiger gedaan, met de abattoir-metode.)
|
|