7. De jonge blinde.
(Brief)
‘Dit gebouw is tot een tijdelijk tehuis voor blinden ingericht. Tal van jonge mannen, die nog voor eenige maanden blij en gezond door 't leven gingen, nu voor altijd blind, vinden hier een onderkomen en werk. Er worden matten gevlochten, banken getimmerd, schoenen gemaakt. En vele brieven worden er gedicteerd, voor vrienden en verwanten, geschreven door vriendelijke en vertrouwde hand.’ Hbl.
Mijn lief, je moet mij niet meer wederzien;
Je moet mij nu dit nieuwe leed besparen,
Bedenk, ik moet mijn looden last misschien
Nog jaren dragen - lange, lange jaren.
Ik wou zoo, dat mijn beeld nog voor je stond,
Zoo als ik was - voordat het duister daalde,
Toen jij mijn liefde in mijn blikken vondt,
En uit mijn oogen heel mijn ziele straalde.
| |
Nu ben ik oud, al ben ik twintig jaar,
Ik heb geen enkle hoop meer, en geen wenschen,
Mijn handen tasten en mijn tred is zwaar,
Ik ga gebukt, en bang, als oude menschen.
Toen ook voor mij de blijde zonne scheen,
En levenslust en kracht mij nog bezielden,
Toen hebben wij elkaar eens, heel alleen,
Bekend hoeveel wij van elkander hielden.
Wij wandelden, als kindren, hand in hand,
Langs bonte velden en beboomde wegen,
En als de zonne daalde op 't droome-land,
Dan keken wij elkander aan, en zwegen.
En als 'k je in je blauwe oogen zag,
Heel innig, teeder naar je toe gebogen,
Dan speeld' er om je mond een englenlach,
En tranen stonden in mijn jongensoogen.
Het is nu uit. Mijn leven is voorbij,
Het jouwe gaat beginnen. Mijn verlangen
Is nog alleen maar, dat 't blijde zij,
Een leven vol van bloemen, zon en zangen!
Ik heb je, wat ik voelde, àl gezeid,
Toen jij je blonde kopje placht te leggen
Zacht op mijn schouder, in mijn zonne-tijd;
Wat hebben wij elkander nog te zeggen?
Mijn hart is zonder wrok. Ik voel geen haat
Voor hen, die over mij dit alles brachten;
Ik ben als een, die ver van 't leven staat,
Mijn ziele zwijgt, en dood zijn mijn gedachten.
Ik zal geduldig wachten op het end,
Maar mag ik, vóór de dood mij komt bevrijden,
Nog hooren, kind, dat jij gelukkig bent,
Dan zal ik blij zijn, blij zijn bij het scheiden.
|
|