| |
4. Strand-rijm.
Wanneer heel Holland hijgende
En heet is, zweetend zwijgende,
En 't kwik, steeds sterker stijgende,
Tot dicht bij 't kookpunt rijst,
Dan ijlt half Holland naar het strand,
Vlijt zich terneer in 't mulle zand,
En braadt zich bruin in zonnebrand:
't Is Holland op zijn blijst!
Kijk, daar dat troepje, hollende,
Dwars door de duinen dollende,
In 't zand, het rulle, rollende,
Nu pootjebaaien! Wie doet mee?
De rokken op, en ver in zee!
Dan in de stoelen, twee aan twee
De fine fleur, flaneerende,
Toiletjes, been- en boezemboog
Vertoonend aan het loerend oog,
Van boven laag, van ondren hoog -
't Kadee Kadetje, kozende,
Zich vrijende verpoozende,
Met 't blonde bruidje, blozende,
Wanneer de knaap haar kust;
Zij liggen, ver van 't volle strand,
Hoog ergens aan den heuvelrand,
Wang tegen wang, en hand in hand,
| |
| |
Die badstoel, breed beschuttende
Den dommen dikkerd, duttende,
Weer nieuwe krachten puttende
Voor 't volgend vette maal,
Torst, krakend onder 't zwaar gewicht,
Den smulpaap met zijn bol gezicht,
Die zalig zacht te snurken ligt,
De manslui, wenkend, wuivende,
Dicht naar den zeekant schuivende,
Genieten, grijnzend gnuivende
Der vrouwen, die aan 't baden zijn,
En 't golven van haar lichaamslijn
Onthullen, achteloos - in schijn -
Daar staan ze, kuiten kijkende,
Voor weer noch water wijkende,
Lascieve leeuwen lijkende,
Totdat ze, lam van 't lange staan,
Met loomen pas naar boven gáan,
En daar hun drogen dorst verslaan
Daar ligt de zee, de levende,
Zoo zwaar en toch zoo zwevende,
Zich stuwend, strandwaart strevende,
Zie hoe zij pronkt met paarlenpracht,
In kleurenwisselingen zacht,
Van rose, vaal, azuur, smaragd,
De zee! de pralend prachtige,
De koude, koene, krachtige,
Die Leven brengt en Leed;
Haar ruischend reine wade spreidt,
En, oud en jong - als d' Eeuwigheid, -
Van tijd noch tijden weet......
| |
| |
Van al die wufte, woelenden,
Die juichenden en joelenden,
Die vaag en vluchtig voelenden,
Daar dwarrelend langs de ree -
Van al die menschen, luid en druk,
Als in een bont spektakelstuk,
Die vreugd verwarren met geluk -
Wie kijkt er naar de zee?
|
|