| |
3. Napoleon-rijm.
De Tel. ontving een afschrift van den volgenden order, dezer dagen ter kennis gebracht van de cadetten der Kon. Militaire Academie te Breda:
Het is mij den laatsten tijd opgevallen, dat meerdere cadetten zich gearmd met jonge dames in het openbaar vertoonen.
1o. Als gevolg hiervan is meermalen de aandacht dier cadetten zoozeer in beslag genomen, dat ze verzuimen hun meerderen te groeten, blijkbaar omdat zij die meerderen niet zien of herkennen.
2o. Ook laat de militaire houding van cadetten, die gearmd loopen, meestentijds zeer veel te wenschen over, althans is die houding geenszins zooals van aanstaande officieren verwacht mag worden.
3e. Bovendien acht ik het ongewenscht, dat cadetten, die immers niet in het huwelijk mogen treden, door met een jonge dame gearmd over straat te loopen, den schijn aannemen, als zouden zij verloofd zijn, en derhalve voornemens zijn binnenkort een huwelijk te sluiten.>
| |
| |
Het vorenstaande geeft mij aanleiding te bepalen, dat in art. 57 van de consignes, 2e en 3e alinea van boven wordt opgenomen:
‘Het is aan cadetten verboden zich gearmd in het openbaar te vertoonen.’
Ik reken op ieders medewerking om aan genoemde misstanden, die aan het uiterlijk aanzien der Koninklijk Militaire Akademie ontegenzeggelijk afbreuk doen, een einde te maken.
De cadetten staan geschaard op het plein van het gebouw der K.M.A.
De kolonel spreekt hun toe:
Goeden morgen, jongelui. Ik heb je wat te zeggen.
Ik voel me n.l. verplicht je nog eens duidelijk uit te leggen
Wat de beteekenis is van het nieuwe consigne,
Waarbij je strafbaar gesteld wordt indien je
Je in 't openbaar gearmd mocht vertoonen.
Ik bedoel natuurlijk: met een der Bredasche schoonen.
Al staat het er niet bij, de beteekenis is klaar,
Want je doet het vanzelf niet alleen, of met mekaar,
En je gearmd te vertoonen met je grootje, je zus, je tante, of
Daar verlangen jullie uit je zelf al niet na.
Ik verzoek je nu allen terdege op te letten,
En ik verwacht, dat je je niet tegen mijn wil zult verzetten.
Want je staat hier even goed onder mijn hoede als onder je
En de ondeugd spant, zooals je weet, overal haar netten,
Zoowel voor de groote menschen als voor de cadetten,
Dus voor je 't weet kan de zonde je besmetten,
Maar 't is niet zoozeer dat, wat ik wil beletten,
Want tegen de boosheid helpen eigenlijk geen wetten,
Als wel, primo, de insubordinatie tegen je superieuren.
Immers het kan zeer wel gebeuren,
Dat je eens een luitenant of zoo zou ontmoeten,
En dan zou je hem, als gearmd zijnde, niet eerbiedig kunnen
Want, loop je met een warmbloedig meisje - tenminste zoo
Dan raak je haar arm zoo ineens maar niet kwijt.
Bovendien heb je haar waarschijnlijk zooveel leugens over
En haar zooveel desbetreffende nonsens op de mouw gespeld,
Dat je mouw allicht in die spelden blijft haken,
En je zoodoende niet gauw een behoorlijk militair saluut
| |
| |
Voorts is een gearmd cadet gewoonlijk zoo overmeesterd door
Dat hij zijn meerdere niet ziet, of niet herkent - hm! je weet
Secundo loop je gearmd in een houding die ik niet kan
Schommelig, schokkerig, kronkelig, je nek scheef, en je knie
En dit moge nu te dulden zijn bij de straatslijpende horden,
't Is geenszins de houding zooals die van aanstaande officieren
Tertio, en dit is misschien het ergste nog,
Ik beschouw dit als een soort van anticipatie-huwelijksbedrog.
Immers je neemt den schijn aan van een engagement,
Terwijl je integendeel, om zoo te zeggen, nog maagdelijk bent.
Want je weet, en ik hoop dat je 't goed zult onthouwen:
Ik heb je verboden te spelen, te drinken en te trouwen.
Ziezoo. Ik meen van jullie te mogen verwachten,
Dat je geen van allen op slinksche wijs zult trachten
Dit consigne te ontduiken, en toch met meisjes te loopen,
Zij 't dan ongearmd, bijv. zoo warmpjes tegen haar aan-
Zoo, je weet wel, de schouders tegen mekaar aanwrijvend,
En dat wel zonder trouwbedoeling (in den handel heet zoo
Of hand-in-hand, als kinderen, want dit is 's winters wel
Maar 's zomers niet; dan voelt 't min of meer vettig.
Of - je bent allemaal wel eens in de bioskoop geweest -
In bevallige pose met je arm om haar leest,
Of je armen om mekaars hals, of, zooals bij 't schaatsenrijden,
Kruisling voor 't lijf - dat alles zul je, hoop ik, vermijden.
Ook verwacht ik, hoewel ik het in 't consigne niet uitdruk-
Je nooit op een bankje aan te treffen met een meisje op je
Ik heb gezegd. Alleen dit nog. Ik eer Bonaparte,
Omdat hij koelbloedig de grootste gevaren tartte,
Maar je moet me toegeven, dat hij nooit zoo'n consigne verzon,
En in zoover win ik 't, al zeg ik het zelf, van Napoleon!
(Daverende toejuichingen)
|
|