‘Wij ontmoetten dezer dagen een knap man uit het volk, die jaren lang als melkknecht in Duitschland was werkzaam geweest. Zijne krachtige, sympathieke persoonlijkheid wekte vertrouwen, en wij konden den lust niet weerstaan hem te ondervragen, om van hem te vernemen wat hem van de Duitsche kultuur had gesproken. ‘De Duitschers zijn vlotte menschen,’ zeide hij. - ‘En het drinken?’ vroegen wij. ‘Bier,’ was het antwoord. ‘Overal en altijd in Westfalen, bier.’ - Toen begon ik zoowat over de denkbeelden van von Treitschke en Bernardi. Dat was echter aan onzen melkknecht onbekend terrein gebleven. - Men kan zeker niet afgaan op de ondervindingen van één Nederlandschen melkknecht, wanneer men wil weten wat de Duitsche Kultur beteekent. Toch valt niet te ontkennen, dat de opmerkingen van den melkknecht misschien den sleutel geven, waardoor wij een der hoofdoorzaken van het succes der Duitschers leeren begrijpen.’ N.R.C.
Wij zijn niet lichtvaardig en wuft van natuur,
We gelooven maar zóó niet wat elk zegt!
We hebben daarom, want we zijn wat secuur,
d' Opinie gevraagd over Duitsche kultuur
Van een knappen en krachtigen melk-knecht.
[pagina 71]
[p. 71]
‘O melk-knecht,’ zoo spraken we, vriendlijk, maar vrij,
‘Het zal ons een werklijk genot zijn,
Te hoor'n wat U dunkt van Kultur!’...‘Zeg maar jij!’
Zei de melk-knecht, ‘en 'k zweer je,’ zoo voegd' ie er bij,
‘Dat de Duitschers beslist ruizevlot zijn!’
Nu kwam er een vraag op - belangrijk genoeg
Maar we plaatsten haar wat onverwachts hier -
‘Wat is er de drank?’ - ‘Bij m'n eg en m'n ploeg!’
Riep hij uit, ‘dat is bier, bier-bier-bier - 's morgens vroeg,
En 's middags bier, 's avonds bier, 's nàchts bier!’
‘Maar luister eens,’ zeiden we, ietwat bedeesd,
- Want die melk-knecht bleek lang niet van gister! -
Maar dat intrigueerde ons toch nog het meest,
‘Is-t-er dan een speciaal-Duitsch kultuurlijke geest?’
‘Nou reken maar!’ sprak hij, ‘die is-t-er!’
‘Wat dunkt je van Treitschke?’ zoo gingen wij voort,
‘Wat is jou idee van Bernardi?’
‘Zeg, as-je-me-nou!’ sprak de melk-knecht verstoord,
‘O ja, toch, daar hè 'k wel 's wàt van gehoord......
Maar 'k weet 't niet meer. Ik verwar die -’
Men kan zeker niet op hetgeen wordt beweerd
Door een Hollandschen melk-knecht maar, afgaan,
Wanneer men zich sterk voor ‘Kultur’ intresseert.
Maar alles wat hier omtrent ‘Bier’ wordt geleerd,
Zal menigeen toch nog doen paf staan.
Charivarius is net als het deftige blad,
Hij gelooft ook maar zóó niet, wat elk zeit,
Maar als hij ‘Kultur’-vorschings-neigingen had,
Ging hij voor een klein interviewtje op 't pad......