leeft. Een bloem kan niet lange jaren leven, zeker niet zonder water. Deze beeldspraak is dus onjuist.
Het grootste gevaar voor fouten echter ontstaat door samenvoeging van twee of meer beelden. Ik geef hier enige voorbeelden met ontleding.
Tand, bijtbeentje (vernielende kracht); vegen, met een bezem wegschuiven (doen verdwijnen).
De tand des tijds heeft vele van onze oude gebruiken weggevaagd.
Gesel, zweep (ramp); ondermijnen, ondergraven (verzwakken).
De gesel der werkloosheid ondermijnt het vertrouwen in de regeering.
Stroming, beweging van vloeistof of lucht (politieke richting); te pletter slaan, door een stoot in stukken vallen (plotseling onherstelbaar geschaad worden).
Beide stromingen zullen te pletter slaan op onze beginselen.
Sleutel, werktuig om een slot te openen (middel ter oplossing van een vraagstuk); doolhof, omheinde ruimte waarvan de uitgang moeilijk te vinden is (verwarde toestand).
De sleutel om de wereld uit de doolhof te voeren moeten wij daar zoeken.
Met een tand kan men niet vegen, met een zweep niet graven, water kan niet in stukken vallen en een sleutel helpt niet om een uitgang te vinden. Al deze combinaties zijn derhalve onjuist.
In de boezem van de regering heeft men het voorhoofd gefronst.
Hun is de as een doorn in het oog.
Beiden hebben diep wortel geschoten in onze hoofden en harten.
Was hij niet een van de rechterhanden van den voorzitter?
Zij moeten over de afgronden van haat en vijandschap heen elkander de hand reiken.