B inkomende, drukt de zuiger weer naar rechts en de gebruikte stoom achter de zuiger vindt door C en E een uitweg naar buiten.
Zo gaat de werking snel en geregeld voort, en de heen en weer gaande zuiger houdt het wiel aan 't draaien. In het begin werd de schuif S met de hand heen en weer bewogen, en moest er altijd een man bij staan, doch later heeft men uitgevonden, dit door de machine zelf te laten doen, als zij eenmaal aan de gang is: de schuif is namelijk zó met de as van het wiel verbonden, dat zij op de juiste ogenblikken naar rechts of links getrokken wordt. Men heeft dus niets meer te doen dan het vuur onder de stoomketel aan te leggen.
In werkelijkheid is de machine niet precies zo ingericht als hier getekend, maar toch wel in hoofdzaak, en het beginsel van de werking is juist voorgesteld.
Gewoonlijk stookt men steenkool onder de stoomketel. Steenkool is niets anders dan samengedrukte en versteende planten, die duizenden jaren geleden op onze aarde gegroeid hebben. Hadden wij toen kunnen zien hoe uitgestrekte, dichte bosschen te gronde gingen, verrotten, wegzakten in modder en water, wij zouden wellicht gedacht hebben: al dat hout en al die plant-delen zijn totaal verloren en de zonnewarmte van eeuwen, die ze groot gemaakt heeft, is verspild en vernietigd. Maar geen enkel blaadje, geen stengeltje kan verloren gaan uit de vergaderbak van de natuur. Omzetting, verandering is mogelijk, maar niets wordt vernietigd. Dat opgeborgen zonlicht en die zonnewarmte van duizenden jaren geleden zetten wij nu om in arbeid, spannen wij in, om in de behoeften van ons bestaan te voorzien.
Geen zonnestraaltje valt ergens te vergeefs; de straaltjes die ons niet verwarmen of voeden of kleden worden opgeborgen voor de toekomst. En die ons wel ten goede komen, hetzij direkt van de zon, hetzij uit vroegere eeuwen, zijn zij verloren, wanneer zij bij ons uitgediend hebben? Wel neen, zij hebben nooit uitgediend, en zij dienen niet uitsluitend ons.