Liederen van droom en daad(1918)–August van Cauwelaert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] Meische morgen Meische morgen, die door 't open Raam drijft in de ziekenzaal. Laat me, van uw licht bedropen Drinken aan uw zuivren straal. Lentelucht uit hove' en dreven, Frisch van dauw maar luw van zon, Koele dronk van heelend leven, Versch uit parelende bron; Geurende adem, die mijn kranke Borst de blijde boodschap meldt, Hoe ter dorre rozenranken Weer een bloei van knoppen zwelt; Die door voet en stam en kruinen Voller sappen rijzen doet, Die ter groenbewaasde tuinen Bot en bloem en blaren voedt; Laat me, - lijk ten zomerdage, Op het zonbereden land, Moede maaier drinkt met trage Teugen uit zijn holle hand, - [pagina 84] [p. 84] Laat me langzaam laven tong en Lippen aan uw overvloed; Sterker aêm beroert mijn longen Naar den slag van rijker bloed. Vorige Volgende