De pelgrimagie van het kindeken Jesus
(1755)–Franciscus Cauwe– AuteursrechtvrijFranciscus Cauwe, De pelgrimagie van het kindeken Jesus. Alexander Everaerts, Antwerpen 1755 (herdruk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit Amsterdam, signatuur: XP.08966.-, scan van Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van een herdruk van De pelgrimagie van het kindeken Jesus van Franciscus Cauwe uit 1755. De eerste druk dateert uit 1667-1675.
redactionele ingrepen
Een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is in deze editie aangegeven tussen vierkante haken. Vierkante haken worden ook in het origineel gebruikt om noten en tekst tussen haken aan te geven. In het geval van moeilijk leesbare tekst gaat het in de meeste gevallen om losse letters.
In het origineel worden ronde en vierkante haken door elkaar gebruikt. Vaak is de openingshaak rond en de sluithaak vierkant, of vice versa. Dat is in deze digitale editie ongewijzigd overgenomen.
In het origineel zijn sommige letters en leestekens ondersteboven afgedrukt. Dat is niet weer te geven in deze digitale editie, daarom zijn omgekeerde letters en leestekens stilzwijgend verbeterd.
p. 6: gelyckenifse → gelyckenisse: ‘te aenschouwen; om daer de gelyckenisse des selfs’.
p. 8: S. BONaVENTURA → S. BONAVENTURA: DE INTENTIE VAN S. BONAVENTURA.
p. 14: fien → sien: ‘ende Godt in een kleyn kindeken te mogen sien’.
p. 17: in het origineel is de eerste letter e in ‘Jesuken’ gespiegeld afgedrukt. Dat is in deze digitale editie gecorrigeerd.
p. 57: sang, → sang.: ‘met hunnen lieffelijken sang. Siet hoe sy komen’.
p. 77, 81: in het origineel is de eerste letter e in ‘Jesus’ gespiegeld afgedrukt. Dat is in deze digitale editie gecorrigeerd..
p. 37: H, → H.: ‘ô Ziele, aen de H. Maget, ende 't Kindeken’.
p. 49: geelen → heelen: ‘bid de H. Moeder, om geduerende den heelen nacht’.
p. 53: geweest, → geweest.: ‘gedooght hebben, hadde 't in haer macht geweest.’.
p. 80: alleelyck → alleenlyck: ‘Ende dese blydschap is alleenlyck gelegen in een vriendelyck’.
p. 81: geeten → heeten: ‘ende andere vrienden hun comen besoecken ende willecom heeten’.
p. 98: hylige → heylige: ‘ende heylige liefde soude trecken, ende u by geschrifte’.
p. 100: in het origineel is een deel van de tekst onleesbaar. Dat is in deze digitale editie tussen vierkante haken aangegeven.
p. 101: Goddedelyke → Goddelyke: ‘sommige straelen der verborgen Goddelyke Wysheyt’.
p. 102: Geduernde → Geduerende: ‘Geduerende dese dry dagen, waer waert gy’.
p. 109: imant → iemant: ‘waert dat iemant met eenen Engel spraecke’.
p. 111: ens oude → en soude: ‘ende en soude niet meer by u gecomen hebben’.
p. 115: eyndig t → eyndigt: ‘Hier eyndigt de Pelgrimagie van het Kindeken’.
p. 125, 126: creaaturen → creaturen: ‘want wat in de creaturen is’.
p. 127, 128: Godtelyck → Goddelyck: ‘Item, dat de Goddelyck Natuere’.
p. 130: wondelijck → wonderlijck: ‘van alle creaturen, ende ons soo wonderlijck lief heeft’.
p. 131: sterckhyt → sterckheyt: ‘soo sult gy sterckheyt en smaeck door Godts’.
p. 134: nwe → uwe: ‘voor uwe Mede-broeders, voor de H. Kercke’.
p. 137: (doch → doch: ‘castyt my hier doch genadelyck dat gy naemaels’.
p. 137: en- → en: ‘Verlosser en Saligmaecker gesondigt’.
p. 142: omweerdigheyt → onweerdigheyt: ‘om u hooge Majesteyt, en mijne onweerdigheyt’.
p. 143: sefsens → seffenes: ‘ende t' seffens worpen in den onuytsprekelijcken’.
p. 150: getransformeest → getransformeert: ‘Desen is in Godt getransformeert: met versterven’.
p. 159: sterfselijck → sterffelijck: ‘en vriendschap van een sterffelijck ongestadig mensch’.
p. 177: traeneu → traenen: ‘om te eten maer wel om traenen te storten’.
p. 190: afnemeu → afnemen: ‘En laet u dit officie van niemant afnemen’.
p. 203: S. Bonaventura → S. Bonaventura.: ‘naer te volgen. Tot hier S. Bonaventura.’.
p. 203: Copharnaum → Capharnaum: ‘passerende door Cana keert tot Capharnaum by sijne Moeder’.
p. 209: sier → siet: ‘siet hoe dat den soeten Heere’.
p. 244, 245: reysese → reyse: ‘hun wederom op de reyse te stellen’.
p. 255: goote → groote: ‘met een beeste, in soo groote pijnelijckheden’.
p. 255: smiiten → smijten: ‘Godtminnende herte te doen smijten van liefde’.
p. 256: esus → Jesus: ‘Jesus zynde te Jerusalem geneest’.
p. 256, 284, 302, noot a: in het origineel staat een nootverwijzing in de tekst maar de bijbehorende noottekst ontbreekt. De nootverwijzing is in de tekst gehandhaafd.
p. 263: ee- → een: ‘den anderen met een brandende liefde’.
p. 270: Israël Siet. hoe → Israël. Siet hoe: ‘verloren schaepen van Israël. Siet hoe minnelyck’.
p. 271: liefde. → liefde,: ‘ende dede smilten van liefde, welck een vermaeck’.
p. 298: doorst → dorst: ‘Och ick beswyke! Och ick brande van hitte ende dorst’.
p. 301: beswyc → beswycken: ‘ende wy moeten beswycken op den weg’.
p. 306: het onjuiste paginanummer 206 is verbeterd.
p. 311: ongeadige → ongenadige: ‘met hem verdragen de ongenadige tempeesten’.
p. 320: hadde n → hadden: ‘Discipels hem niet en hadden konnen uytwerpen’.
p. 333: denBerg → den Berg: ‘uyt de Stadt gegaen naer den Berg van Oliveten’.
p. 334: beschuldidigen → beschuldigen: ‘Vrouwe, waer zyn sy die u beschuldigen’.
p. 344: in het origineel zijn twee opeenvolgende pagina's genummerd als 344. Dat is in deze digitale editie ongewijzigd overgenomen.
p. 347: in het origineel wordt in de paginanummering 347 overgeslagen. Dat is in deze digitale editie ongewijzigd overgenomen.
p. 351: alle rcreatueren → aller creatueren: ‘hy tot de voorzeyde verloocheninge aller creatueren’.
p. 364: Gal lëen → Galilëen: ‘Steden en de Dorpen van Galilëen, soo’.
p. 381: voor segt → voorsegt: ‘gaende naer Ierusalem voorsegt sijne Passie, ende geeft’.
p. 394: sus → Jesus: ‘Jesus gaet naer Jerusalem’.
p. 395: Aldns → Aldus: ‘der Heeren. Aldus. S. Bonav’.
p. 403: nuttely k → nuttelyk: ‘tot het welke seer nuttelyk sal dienen’.
p. 407: Christr → Christi: ‘et bitter Lyden Christi en kan u niet’.
p. 408: delicact → delicact: ‘een gemackelyk ende delicaet lit. onder een hooft’.
p. 408: eenigeu → eenigen: ‘bondelken van myrrhe eenigen tydt van uwe borst’.
p. 409: t'eenemaei → t'eenemael: ‘om een minnende herte t'eenemael te verslinden’.
p. 409: bewysts → bewyst: ‘dat bewyst ons den H. bonaventura, met dese woorden’.
p. 419: d → de: ‘de Sterren, het Vier, de Locht, het Water’.
p. 419, 420: Aede → Aerde: ‘het Water, de Aerde de Vogels, de Visschen’.
p. 422: oppensten → oppersten: ‘vergadert in de sale van den oppersten Priesters’.
p. 425: hem → hem.: ‘wel aendagtelijk, ende hebt medelijden met hem.’.
p. 426: ontrock en → ontrocken: ‘die haer haest ontrocken moeste worden’.
p. 428: hehben → hebben: ‘Wy hebben herten harder als diamanten’.
p. 429: eude → ende: ‘Als nu den tyt der genaden ende bermhertigheden’.
p. 430: seventtig → seventig: ‘dat hy met sommige van de tweeen seventig Discipels’.
p. 431: ge eten → ge-eten: ‘gebracht; 't welke sy staende hebben ge-eten’.
p. 439: refectie → reflectie: ‘de Wysheyt Godts is de reflectie mynder ziele’.
p. 450: liepan → liepen: ‘gelyk bloedt, die hem al liepen ter aerden’.
p. 461: Stadt,h em → Stadt, hem: ‘dryven naer de Stadt, hem geduerig met stocken’.
p. 462: ande → ende: ‘ende met de handen gebonden op den rugge’.
p. 466: feyden → seyden: ‘seyden allegader: Hy is de doodt schuldig’.
p. 466: seggent → seggen.: ‘sonder een woort tegen te seggen. Och soeten’.
p. 467: oordeelen., → oordeelen.: ‘uyt vreese van de menschelyke oordeelen. O Ziele, laet’.
p. 499: gespannnen → gespannen: ‘aen het Cruys soo gespannen, dat alle syne gebeenten’.
p. 504: wii → wil: ‘Ick wil, ô Mevrouwe u herte aensien’.
p. 520, 521: ryende → rysende: ‘dan op rysende als uyt eenen slaep’.
p. 531: vienden → vrienden: ‘namentlyck om die vrienden te voldoen’.
p. 553, noot a: Lue → Luc.
p. 558: minmende → minnende: ‘Och wat gevoelt hier een minnende herte’.
p. 564: hnnne → hunne: ‘Hy verweet hun oock hunne ongeloovigheyt’.
p. 567: aenvectingen → aenvechtingen: ‘stricken ende aenvechtingen van den middagschen duyvel’.
p. 568: ententatien → en tentatien: ‘miserien, stryden, peryckelen, en tentatien’.
p. 568: aensinde → aensiende: ‘u met een vriendelyck gelaet aensiende’.
p. 561: vleeesch → vleesch: ‘wel goet ende soet den Heere te aensien in het vleesch’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (voorplat, binnenkant voorplat, 2, 154, 406, binnenkant achterplat, achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
DE PELGRIMAGIE VAN HET KINDEKEN JESUS,
Voorstellende een seer soete maniere, hoe men in den geest met dit alderlieffelyckste Lammeken moet converseren; dienstigh voor alle Godtvruchtighe menschen.
In 't licht gebracht door eenen Minder-broeder Recollect, der Provincie van S. Joseph, des Graef-schaps van Vlaenderen.
Hier is by-gevoeght een seer schoone ende korte Oeffeninge van de tegenwoordigheyt Godts.
DOOR DEN
Eerw. P.F. FRANCISCUS PHILOTHEUS
t' ANTWERPEN,
By Alexander Everaerts, op de Minder-broeders ruy in S. Ignatius. 1755.
Met Gratie, ende Privilegie.
[pagina 153]
DOOR EENEN MINDERBROEDER RECOL.
t' ANTWERPEN,
By Alexander Everaerts, op de Minder-broeders ruy in S. Ignatius. 1755.
Met Gratie, ende Privilegie.
[pagina 405]
Door eenen Minderbroeder Recollect.
t'ANTWERPEN,
By Alexander Everaerts, op de Minder-broeders ruy in S. Ignatius. 1755.
Met Gratie, ende Privilegie.