|
van de stad Rotterdam (de meeste), zijn er ook verschillende met andere vermeldingen (zij worden besproken in de bibliografie, onder nr. b.9). Deze drukstrategie van exemplaren met wisselende opdrachten kan lucratief zijn geweest. Het is immers bekend dat door overheidsinstanties tegenover opdrachten meer dan eens - aanzienlijke - financiële giften (‘vereeringen’) werden gesteld. Zie hierover: Verkruijsse 1991.
Een iets ander geval met verschillende adressaten deed zich voor bij een opdrachtgedicht van Vondel dat zowel onder het opschrift ‘Aende Ionck-vrouwen vant Nederlandt’ als onder ‘Aende Ionck-vrouwen van Vrieslandt ende Overyssel’ verscheen. Volgens A. Keersmaekers lagen aan deze variatie boekhandelsbelangen ten grondslag: een dergelijke opdracht kon namelijk stimulerend werken op de verkoop in de Noordelijke provincies. Zie ‘De oudst-gedrukte gedichten van Vondel (1607).’ In: De nieuwe taalgids 76 (1983), 109-123, i.h.b. 118-119. Het geval wordt eveneens ter sprake gebracht in Keersmaekers 1985 en in Spies 1991-2, 221-223. |
4 |
gekittelt: geprikkeld |
5 |
gestyft: aangemoedigd |
7 |
Ephes. 5. cap.: Paulus, in Efeziërs 5:6. |
11 |
Poëmata ende Gedichten: Waarschijnlijk: poëzie in het Latijn en het Nederlands. |
11-13 |
tot ... hooren: Een bekende formulering van het doel van poëzie bestaande uit lering en vermaak. Deze utile dulci-gedachte gaat terug op Horatius, Ars poetica, 343. Vgl. voor verwerkingen hiervan binnen de emblematiek: Höpel 1987, 155. |
14 |
sin-rijc: rijk aan zin, aan zinvolle betekenissen |
17-18 |
Phili. 4. cap.: Filippensen 4:8. |
18 |
gheintituleert: met als titel |
20 |
Nam ... hedera: Zie voor dit spreekwoord ‘Goede wijn behoeft geen krans’: Walther 9, 795, nr. 44296a8 en wnt xxiv, 127-128. Ook Erasmus bespreekt het in zijn Adagia, ii, vi, xx. Zie Opera omnia. Ed. Clericus 1703, 11, 589 c. Vgl. bovendien embleem xxxiii.c.5. |
21-22 |
eygene ic [...] toe: draag ik op |
22 |
Voor.: voorsienige (zie het opschrift) |
23 |
Voor. patrocinie: [voorsieniger] verstandige bescherming |
24 |
ooc ... wille: Opmerkelijk is de indirecte manier waarop via de graveur Swelinck het boek wordt aanbevolen. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat zo Cats' wijsheid en godsvrucht zonder ijdel vertoon naar voren konden worden gebracht. Misschien stond Cats in maatschappelijk opzicht ook te dicht bij de verschillende personen en instanties tot wie de opdracht gericht was: bij het verschijnen van de bundel had hij inmiddels drie jaar zitting in de Statenvergadering en korte tijd ervoor - op 13 januari ontving hij uitgebreide instructie - werd hem verzocht als buitengewoon gezant naar Engeland te gaan om daar o.a. de belangen van de Nederlandse kooplieden te behartigen. Op 4 maart 1627, twee dagen na de datering van de door Swelinck ondertekende opdracht, maakte Cats zich gereed voor zijn vertrek naar Engeland; op 9 maart vertrok hij vanuit Den Briel (vgl. Smilde 1938, 28-30).
Voor zover ik weet is er niets bekend over de relatie tussen Swelinck, Cats en Van de Venne. Wellicht heeft Van de Venne Swelinck als graveur voorgedragen; iets wat negen jaar ervoor ook met Schillemans kan zijn gebeurd. |
26 |
Acht. Vo. Heeren: Aanspreking. |