Alle de werken. Deel 2
(1862)–Jacob Cats– AuteursrechtvrijAen jonckvrouwe Anna SchildersGa naar voetnoot1).Nicht Anna Schilders, jonge maeght!
Schoon u het vryen niet en plaeght,
Vermits uw teêre jaren sijn
Beneden alle minnepijn,
| |
[pagina 848]
| |
Soo heeft my echter goedtghedacht,
Dat u dit boeck sy toeghebracht,
Een boeck, dat van het vryen spreeckt,
En hoe men minne pijlen breeckt,
Een boeck, dat tot den echten staet,
Ja, tot een volle moeder gaet,
En dat oock aen een weduvrou,
Kan dienstigh sijn in haren rou.
Voorwaer, indien ick maer en sagh,
Wat soo een teêre spruyt vermagh,
'k En sond' u niet als kinderspel,
Dat past op uwe jaren wel;
'k En sond' u niet als poppegoet,
Gelijck men aen de kinders doet,
Maer nu ick, als met eyger hant,
Hebb' afgemeten uw verstant,
En dat ghy, met soo teêren mont,
Oock rijm ter snede lesen kont,
Soo send' ick, voor een soete koeck,
Soo send' ick u een deftigh boeck;
God geve, dat uw groene jeught
Magh wassen tot een rijpe deught,
Magh sijn uws vaders soete rust
En uwes moeders hartelust,
En al de vrienden liefghetal,
Waervan ik ééne wesen sal.
In Dordrecht, den 27 November 1627. |
|