Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Volgen doods-voorloopers Is yemant in het hooft gewont En dweept hem 't breyn dien eygen stont, Die wordt in haest sijn hooft-sweer quijt, Want hy verhuyst in korten tijt. Als yemant langh den afgangh heeft, En die ten lesten over-geeft, Hy make staet uyt dit geval, Dat hem de loop verlaten sal. Als eenigh mensch lang heeft gewaekt, En dan in dwepery geraeckt, En voorts met stuypen is gequelt, Hout dat hy na den grave snelt. Als yemant swelt door water-sucht, En dat hy daer na bijster kucht, Gesellen, maeckt dan vasten staet, Dat hy te post ten grave gaet. Als een mensch begint te rasen, En sijn buyck wordt opgeblasen, En sijn nagels kout en blaeu, Dan is 't leven wonder flaeu. Wanneer de mensch sijn tijt besluyt, Soo vliegt de ziel allengskens uyt, En dan is 't lichaem niet met al Als vleesch en bloet en snot en gal. Vorige Volgende