Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 632] [p. 632] II. 's Menschen leven vergeleecken met een spinne-webbe. Job 8.14. De verwachtinge des huychelaers sal vergaen, sijn vertrouwen sal zijn een huys der spinne-koppen. Het ydel spinne-web, dat schijnt een konstigh werck, Een kostelijck gebrey, een ront getogen perck; Men siet het aen een boom of voor een venster hangen, Maer 't is alleen bequaem om vliegen in te vangen. En als'et is gestreckt ontrent een schoone zael, Siet daer een flucksche meyt die breeckt'et altemael: Het raegh-hooft speelt'er deur, en 't is terstont verdwenen, En in der haest vergaen, dat wonder heeft geschenen. Vraeght ghy in dit geval, wat ick hier over peys: De schuurster is de doot, de spin-kop alle vleys. Wat is'er menigh hooft, dat wonder groote saken, Dat schijnt van nieuwen aen een werelt op te maken; En eer hy 't machtigh wort, siet daer een haestigh lijck, Dat ruckt hem in het graf, en na het duyster rijck. Hoe ydel is de mensch, en alle sijn gedachten! Wat kan hy van de zee, of uyt der aerden wachten? Al is sijn voorstel hoogh, sijn aenslagh wonder groot, Voor hem en gaet niet vast, als slechts de bleecke doot. Vorige Volgende