Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XX. Invallende gedachten ten tijde van een heete koortse. Gelijck een driftigh hert, nu moede van te vluchten, En door den heeten dorst gedwongen om te suchten, Hijght na een koele born of klare water-beeck, Soo is't dat ick tot Godt mijn droeve klachten spreeck: Ick hijgh na Uwen troost met al de gantsche krachten, Op U is dat mijn hert, en al de sinnen wachten; Ick legh hier in de koorts, als op het vuur geroost, En wensche maer alleen om Uwen soeten troost. Ach! siet mijn lijden aen, en hoort doch mijn gebeden, [pagina 548] [p. 548] En wilt met Uwen knecht niet in het oordeel treden: Wout ghy, almachtigh Godt, met ons te rechte gaen, Eylaes! geen levend' vleesch en sou voor U bestaen! Vorige Volgende