Op de boom-vruchten met harde schellen.
Hier is een ander vrucht, hier is dat Amaryllis
Ten hoogsten wel bevalt, en best na haren wil is:
Komt hier, o Coridon, en brenght de lieve maeght
Een fruyt dat weynigh kost, en efter haer behaeght.
Het is een herders-gift, ghy kont geen beter kiesen,
Gaet, leghtet in de korf, gemaeckt van groene biesen:
En ciert dan uw geschenck met woorden van de kunst,
Soo vinje voor gewis haer ongeveynsde gunst.
En soo ghy wenst het stuck ten besten voor te stellen,
Seght, dat het is een fruyt van bijster harde schellen;
Maer dat het evenwel is binnen wonder soet,
En dat sy tegen u aldus oock wesen moet:
Dat sy een lange tijt, met wonder harde streken
Uw liefde tot den gront scheen af te willen breken;
Dat nu dien stegen aert dient af te sijn geleyt,
En eens tot uwen troost, het soete ja geseyt.
Komt op een ander tijt, en brenght haer ocker-noten,
En als ghy in haer schoot de vruchten hebt gegoten,
Soo seght haer, dat het fruyt is dienstigh voor fenijn,
Maer dat'er by de noot oock ruyte dient te sijn.
En siet, op dit beleyt is mede wat te seggen,
Dat ick niet voor en heb hier breeder uyt te leggen;
Ghy, voeght'er weder by den keest van uwen mont,
En siet, hoe ghy het stuck te passe brengen kont:
Weest ghy het boom-gewas, laet haer de ruyte wesen,
En seght dat dit vermengh veel qualen kan genesen;
Seght vorder, lieve vrient, dat hier te seggen valt,
Maer siet, dat uwe tongh niet al te los en malt.
Spreeckt niet als na de kunst, en, om het wel te leeren,
Soo maeckt tot desen boeck een vlytigh oogh te keeren;
Ghy sult hier konnen sien, soo klaer gelijck den dagh,
Al wat het boom-gewas, en wat het kruyt vermagh.
|
|