Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Herders-liedt van den ouden Damon aen de jonge Galathee. Op de voys. Puisque de vivre sans aimer, &c O soetste van het gansche rijck, Als ick aenhoor uw' reden, Soo geef ick u in all's gelijck: Ghy hebt te frissche leden, Ghy sijt te jongh en soet van aert, Voor uwen Damons grijsen baert. Alleen maer, om soo menigh liet, Dat ick u plagh te spelen, Of op een fluyt of herders riet, Dat noch de vrijsters quelen, Soo gunt my doch, de kunst ter eer, Een eerbaer kusjen sonder meer. Hier mede, soete Galathée, Sal ick my vergenoegen, Ick wensch u groot en machtigh vee, En landt voor hondert ploegen, Ick wensch u staegh een vruchtbaer bed, Daer noyt de twist haer voet en set. Ick wensch u beter als ick ben, Een man van jonge jaren, En mits ick uwe deughden ken, Ick wensch u wel te varen; Ick wensche, datje vinden meught Goet, eendraght, liefd', en soete vreught. Vorige Volgende