Alle de werken. Deel 2(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XXII. Op een vijge-boom. Of schoon de vijge-boom noyt is gewoon te bloeyen, Noch siet men aen sijn hout bequame vruchten groeyen: Die boom belooft als niet, en des al niet-te-min, Soo brenght hy soet gewas voor sijnen planter in. Mijn ziel, doet ghy iet goets, en wilt doch geensins roemen, Al wat uyt pracht geschiet, verdwijnt in losse bloemen. Men prees in ouden tijt, en 't is een goede saeck, Geduerigh goet te doen, en even sonder spraeck. Vorige Volgende