Maer niemant dencke dat wy hier (gelijck wel somwijlen in lof-dichten plagh te geschieden) te ruym ende wijt-mondigh hebben gesproken. Neen niet alsoo, maer ghy selfs wort hier rechter gemaeckt om te oordeelen, of dit mijn eerdicht erdicht is dan niet. Ick vrage dan, of yemant van u-lieden oyt gekent heeft een jonckvrouwe:
Die in de Nederlantsche, Hooghduytsche, Fransche, Latijnsche Talen, soo wel ervaren is geweest, dat sy daer in loffelijck spreeken, brieven schrijven, en dichten konde.
Die in de Griecxsche, Bybels-Hebreeusche Talen soo wel geoeffent was, datse daer in de Autheuren lesen, verstaen, daer van oordeelen, oock in schrijven konde.
Die in de Italiaensche ende Engelsche Talen soo verre is gevordert geweest, dat sy boecken op saecken van State, of diergelijcke, by den Italianen geschreven: en daer beneffens de uytnemende Theologische boecken by de Engelschen uyt-gegeven, lesen ende gebruycken konde.
Die in de Rabbijnsche, Hebreeusche, Chaldeeusche, Syrische, Arabische Talen soo veel geleert hadde, datse die konde lesen, verstaen, en met de heylige Hebreeusche tale confereren, tot reynder ende geleerder openinge van de H. Schrifture.
Die vorder van sin en voornemen is geweest in toekomende, met Godes hulpe, daer in voort te gaen, en daer noch by te voegen het Samaritaens, AEthiopisch ende Persisch: verwachtende alleen maer noodige boecken tot uytwerckinge van haer loffelijck voor-nemen.
Die in de Historiën, Poëten, Orateuren, ende andere goede Schrijvers, mitsgaders de Liberale Konsten, neffens de Philosophische ende andere wetenschappen, soo wel belesen ende ervaren is geweest, datse daer van discoureren, ende over de swaerste stucken ende questiën derselver dicteren ende in 't schrift stellen konde.
Die voortreffelijcke kennisse hadde, ende een diepsinnigh oordeel in Theologiâ Textuali, Dogmaticâ, Practicâ, Elencticâ; selfs tot de swaerste ende subtijlste Scholastique questien toe.
Die haer dagelijcks noch neesterlijck oeffende in alle deelen ende methoden der Theologie.
Die in de Schrijf-konste geen meesters en hadde te wijcken: ja, te boven gingh de netste ende aerdigste drucken, en dat in 't Hebreeusch, Syrisch, Griecx, Samaritaens, AEthiopisch, Latijns, Italiaens, enz.; ende de meeste Handen van dien op verscheyde manieren, als Capitale letters, Staende, Loopende, konstelijck konde schrijven.
Die in 't Teyckenen ende Schilderkunste wel was ervaren.
Die zijde Bloemen of diergelijcke naer het leven konde bordueren.
Die Teyckenen konde met Potloot, de Penne, Crayon, enz.
Die wist te schilderen in miniature, ofte water-verwe.
Die de wetenschap hadde met een Diamant op het glas geestigh te schrijven.
Die konde Hout-snijden, of met een penne-mes in Palmen-hout Conterfeytsels maken.
Die de wetenschap hadde van Plaetsnijden, tot haer eygen Conterfeytsel toe.
Die wist te boetseren in Wasch.
Die in de Musijcque loffelijck was ervaren. En van gelijcken mede in het slaen van de Luyt.
Nu, soo is het alsoo, dat niet alleen de hooge Schole van het Sticht van Utrecht, maer oock menigh geleert man in Hollant met volle reden van wetenschap kan getuygen, dat al het gene voren is verhaelt, gelijckelijck is te vinden in den persoon van Jonck-vrou Anna Maria Schuermans: wiens beelt na 't leven, by haer selfs uyt een Spiegel konstelijck geteyckent, wy den Leser hier, in 't koper gesneden, gunstelijck mede-deelen; als een wonder niet alleen van onse, maer oock van de vorige eeuwen. En daer op besluytende, segge ick:
O licht van uwen tijt, en Perel van den doeck!
Ghy, die ons Eeuwe çiert, verciert oock desen Boeck.