Inhout en ordre
van het tegenwoordigh werck.
Het eerste deel begrijpt de opvoedinghe van kinderen, door spreeck-woorden, sinne-spreucken, gedichten, en platen aengewesen: jongelingen en haer bedrijf, reys-lesse, en de spreeck-woorden daer toe dienende, soo te water als te lande; van gelijcken de jacht, paerden, honden, en diergelijcke: als mede 't beleyt van eerlijcke vryagie, bedrogene onteerde vrijsters, overspeelsters, lichte vrouwen, veroude maeghden, en de gene die haer kans verkeecken hebben; en ten lesten liefdens kort-sprake, het welck is een kort begrijp van allerley minne-plichten.
Het tweede deel hout in de grontregels voor gehoude lieden van huyselijcke saken, winste, verlies, sparen, verteeren, gasten nooden, grooten of kleynen staet houden, met veel gedenckwaerdige spreucken van verscheyde natiën, op die en diergelijcke gelegentheden.
Het derde deel behelst saken van state, ampten, officiën, plichten van Princen, en personen van hoogen state, losheyt van menschelijcke saken, Christelijcke bedenckingen, sinne-spreucken, den ouderdom, swackheden en sieckten rakende; menighte van bemerckingen, roerende de onderhoudinge van de gesontheyt; en ten lesten bedenckelijcke spreucken, nopende het eynde alles vleesch.
MARTIALIS:
Non hic Centauren, Gorgonas, Herpeïasque
Invenies, hominem pagina nostra sapit.