Alle de werken. Deel 1(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Danck-liedt van Susanna, na hare verlossinge. Stemme: Fuions la clarté du soleil. Op, op! mijn ziel, danckt uwen Godt, Die ons als nu bevrijdt Van schand en schamper spot, De loose boeven tot een spijt; Ghy, mijn hert! Vry van smert, Looft hem t'aller tijt! Ick was verwesen van den Raet, En daer was steen geleyt Met hoopen op de straet, Die my tot straffe wert bereyt: Maer den nijt, T'zijnder spijt, Is sijn eysch ontseyt. God leyt den mensch als aen het graf, En geeft hem aen de doot; Maer laet van plagen af, En treckt hem weder uyt den noot. Hooghste God, O mijn lot! Uw genaed' is groot. Het liegen is een vuyle daet, Die, na een korten stont, Haer eygen heer verraet, En even, met een open mont, Tegen danck, Als uyt dwanck, Melt sijn loosen vont. Hierom, soo wil ick t'aller tijt Op God mijn oogen slaen; Al word ick schoon benijt, Het sal my noch eens beter gaen: Wie den Heer Hout in eer, Sal voor eeuwigh staen. Vorige Volgende