Naerder aenwijsinge aengaende de oorsake des geschils, ontstaen tusschen de groot-vorst Assuerus en de koninginne Vasthi, mitsgaders de swarigheyt daer uyt ontstaen door 't vonnis der persiaensche vorsten, gelijck 't selve by Josephus, Joodsche history-schrijver is nagelaten in 't VI cap. des XI. boecx van de outheyt der Joden.
Na Xerxes is 't rijck op zijn soon Cyrus, welcke de Griecken Artaxerxes noemen, eerst gekomen. Als nu dese Artaxerxes Koningh in Persen geworden was, is 't Joodsche volck in groote benaeutheyt gekomen, soo datse byna alle uytgeroeyt zijn. uyt oorsaeck die wy hier na sullen verhalen; want wy te voren van desen Koningh wat seggen moeten, hoe dat een Joodsch wijf (die van Koninghlijcken stamme geboren was, en gelijck men daer van seyt, het Joodsche volck van het verderven verloste) tot een echte vrouwe genomen heeft.
Want als de Koningh Artaxerxes tot het koninghrijck gekomen was, en van India tot aen Mooren-lant toe lantvooghdyen (welck 127 geweest zijn) had bestelt, hielt hy in 't derde jaer zijns rijcx met zijn raets-vrienden en oversten der Persen een kostelijcke en heerlycke maeltijt, gelijck soo machtigen Koningh betaemt, en heeft 180 dagen zijn Koninghlijcke heerlijckheyt sien laten. Daer na heeft hy veel vreemde en uytlantsche geslachten en volckeren, met haren gezanten, 7 dagen langh te gast gehouden, welcke gasterye was toegericht in de navolgende maniere.
De Koningh liet een schoone tent maken, die op gouden en silveren kalomnen stont, met kostelijcke voorhangselen en tapyten van purper geciert, daer onder veel duysent menschen sitten mochten; daer in liet hy gouden drinck-vaten dragen, die met kostelijcke edel-gesteenten gansch lustigh en wonderlijck waren opgepronckt. Hy had oock zijn dienaren bevolen, niemant (op de Persische wijse) tot drincken te dwingen, of te noodigen: maer iegelijck vry te laten wat hem geliefde te drincken. Hy liet oock in het gansche lantschap uyt-roepen, dat een iegelijck van sijn arbeyt ophouden, en voor zijn koninghrijck een hooghtijdelick feest sommige dagen soude vieren.
Alsoo heeft oock de Koninginne, met namen Vasthi, voor de vrouwen een gasterye in den koninghlijcken hove gehouden. En de Koningh liet Vasthi tot hem ter maeltijt roepen, op dat hy haer aen sijne lieve gasten toonde, nademael sy met schoonte hares lichaems alle vrouwen verre te boven gingh. Maer sy wilde het Persische gebod houden, het welcke den vrouwen verbiedt datse haer van niemant vreemts sullen laten aenschouwen, en verscheen niet voor den Koningh. En of hy wel dickmael de kamerlingen tot haer schickte, soo bleef sy evenwel by haer voornemen, en wilde niet komen.
Doen wert de Koningh over haer toornigh, liet sijn gasten gaen, beriep de seven Wysen (die by de Persen de wetten plegen uyt te leggen) te samen, verklaeghde sijn wijf voor haer, en hielt haer voor hoe se hem was ongehoorsaem geweest, mits zy soo dickwils van hem ter maeltijt beroepen wesende, en nochtans niet had willen komen; begeerde daerom van haer te hooren wat zy voor een oordeel verdiende. Doe seyde eener, met name Mucheus, dat niet alleen hem, maer oock alle Persianen een schande daer door geschiet ware: want het ware te besorgen, zy souden voortaen alle van hare vrouwen veracht zijn, en in spot en schande leven moeten: want de vrouwen haer mannen lichtelijck niet meer vreesen noch eeren souden, aengesien sy een exempel aen de Koninginne Vasthi hadden, die haer tegens soo machtigen Koningh stout en hooghmoedigh bewesen hadde. Daerom hy den Koningh riet sulcke ongehoorsaemheyt hooghlick te strassen, en daerna sulcken oordeel, als tegens de Koningin gegaen is, een yegelijck verkondigen laten. Is daerom eyndelijck besloten, dat Vasthi verstooten, en hare koninghlijcke eere en weerde een andere vrouwe sou gegeven worden. Maer nadien de Koningin Vasthi den Koningh seer lief was, mits hare schoonheyt, en haer nochtans om der wet wille niet langer dorste behouden, was hy seer daer over bedroest, dat het hem niet na sijn wille gaen mochte.
Als hem nu sijn raden en vrienden soo bedroeft sagen, hebben zy hem geraden, hy wilde doch der vrouwen vergeten, en sulcke onnutte liefde uyt der herten en sinnen slaen, en in 't gansche lant na d'alderschoonste jonge dochters vragen laten, en hem uyt den selven een echte vrouw verkiesen; want wanneer hy een ander nam, dat hem dat verlangen na d'eerste haest sou vergaen, en soo mochte hy eener anderen door dagelijcksche bywooninge lichtelijck gewennen. Sulcken raet heeft de Koningh gevolght, en terstont sijne dienaren bevolen in 't gansche rijck de alderschoonste jonck-vrouwen na te soecken, ende hem toe te voeren, enz.