Alle de werken. Deel 1
(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij
[pagina 214]
| |
Lof-dicht ter eeren van den hoogh-geleerden D. Jacob Cats. Op sijn Maeghden-plicht.Een die onlangs heeft gestreken,
In 't wel-spreken,
Prijs en eer in Themis hof,
Heeft Apollo nu verheven,
En gegeven,
Oock in 't rijmen grooten lof.
Hy heeft langh en veel gestreden,
Met sijn reden,
Voor het recht en billickheyt;
Maer nu gaet hy Phoebo vieren,
En vercieren
Onse jeught met zedigheyt.
Om de maeghden dan te stichten,
Ginck hy dichten
Dese jonghe-dochters-plicht,
En, met koddigh t'sarnen-spreken,
Geeft hy streken,
Daer vermaeck en leer in licht.
D'een is jonck, en onbesneden
In haer seden,
Wat te dertel tot de min;
D'ander, rijp van deught en jaren,
Tracht te paren,
Metter eer en ouders zin.
't Is onnoodigh meer te soecken
Geyle boecken,
Valentijn, of Amadijs;
Anna sal u beter leeren
't Heusch verkeeren,
Door haer deughtsaem onder-wijs.
Themis moet haer tael-man geven
Deftigh leven,
Om sijn uyt-spraeck, vol gewicht.
Phoebus moet, met lauren-kroonen,
Hem beloonen,
Om sijn geest, en aerdigh dicht.
|
|