Alle de werken. Deel 1(1862)–Jacob Cats– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Malo gaudere, malum pessimum. Een gruwel zijn voor God ons sonden en gebreken, Maer gruwelijcker ist, daer in te blijven steken: Noch ergher doet den mensch, die vrolijck daer in leeft, En in zijn quaden wegh een welgevallen heeft. Maer op der sonden padt zijn dees wel verst gekomen, Die hun, met vollen mont, der booser streken roemen. [pagina 116] [p. 116] Kan ick van sonden niet vry houden mijn gemoet, Om dat ick ben een mensch bestaend' uyt vleesch en bloet, Van vast int quaet te staen, van 't schandelijck verblyden, Van des te dragen roem, wil ick my immers myden, Mits dat ick ben een mensch vernieuwt door Christi soen, Du geefst my, God, den wil, ô gev' oock het voldoen! Vorige Volgende