Aenmerckinghe op de tegenwoordige steert-sterre en drie lofdichten op Philips van Lansbergen
(1986)–Jacob Cats– Auteursrechtelijk beschermdPamflet en parnasWat is een pamflet?In het voorafgaande noemden we Aenmerckinghe steeds een pamflet, en inderdaad heeft het een plaats gevonden in een aantal pamflettencatalogi. Terwijl we ons echter bij de term ‘pamflet’ gewoonlijk een geschrift van geringe omvang voorstellen - hooguit enkele tientallen pagina's, zoals Aenmerckinghe zelf- schrikken de samenstellers van die pamflettencatalogi soms niet terug voor werken van honderden pagina's. Dit roept de vraag op: wat is nu eigenlijk een pamflet? In een Vlaamse beschouwing over deze vraag vinden we de treffende uitspraak: ‘Het antwoord hierop is niet in een handomdraai klaar’.Ga naar eind39 Niettemin helpt de auteur, O. Giraldo, ons verder. Hij vat pamfletten onder de meer algemene noemer ‘vlugschriften’, en de typerende kenmerken daarvan zijn volgens hem ten eerste de actualiteit, ‘ze beschrijven of bespreken een konkreet feit dat tot op een jaar nauwkeurig kan bepaald worden’, en ten tweede de openbaarheid, ‘ze moeten uitgegeven, algemeen verspreid zijn’. De conclusie is voor ons pamflet van veel belang: | |
[pagina 35]
| |
Daaruit volgt tenslotte dat het vlugschrift, hoewel het de periodiciteit en de universaliteit van zijn onmiddellijke opvolgster, de krant, mist, een journalistiek begrip is en geen literaire of typografische vorm. Hetgeen verklaart waarom onder de vlugschriften allerhande literaire en typografische vormen voorkomen.Ga naar eind40 Hierna verdeelt de auteur de vlugschriften in twee soorten: bekendmakende en overtuigende. Alleen de laatste soort nu betitelt hij als pamflet: Deze indeling doet wat geforceerd aan. Zo zouden enkele van de in pamflettencatalogi vermelde geschriften over de komeet van 1618 eigenlijk geen pamfletten mogen worden genoemd. Het zijn namelijk zogenaamde ‘prognosticaties’, geschriften die beredeneerde voorspellingen bevatten,Ga naar eind41 en deze zouden volgens de genoemde indeling niet onder de overtuigende maar onder de bekendmakende vlugschriften vallen: zij maken ‘fictief nieuws’ bekend. (afb. 2) Ook de nadere typering van pamfletten als ‘strijd-, smaad- en schotschriften’ voldoet niet geheel; we hebben gezien dat Aenmerckinghe moeilijk onder een van deze categorieën valt te rangschikken. Niettemin past dit pamflet vrij goed in de voorgestelde indeling: het heeft een overtuigende strekking, het is actueel en openbaar, en het heeft zelfs intern al een onderverdeling in ‘allerhande literaire en typografische vormen’. Tot op heden worden pamfletten voornamelijk gebruikt als bron van historische informatie. Een geschrift als Aenmerckinghe maakt ons er nog eens op attent dat pamfletten ook een bron van literaire informatie kunnen zijn. De wijze waarop aan een bepaalde visie een literaire vorm werd gegeven, kan ons iets leren over het letterkundig klimaat in een bepaalde periode.Ga naar eind42 | |
Verschillen met andere pamflettenTot de kenmerken van pamfletten behoren de actualiteit en de overtuigende strekking. De oplaag moet dus snel verkopen, anders is het pamflet ‘achterhaald’, en de inhoud moet de lezer aanspreken om te kunnen overtuigen. Verschillende pamfletten over de komeet van 1618 komen al met hun titelpagina nadrukkelijk aan deze eisen tegemoet.Ga naar eind43 Allereerst bieden de meeste titelpagina's een bijzonder pakkende omschrijving, van het onderwerp. Aenmerckinghe maakt hierop geen uitzondering, maar een verschil is, dat niet reeds uit de titel valt af te leiden welke kant de interpretatie uitgaat. Andere pamfletten benadrukken juist in hun titel dat het gaat om een ‘seer groote ende | |
[pagina 36]
| |
schrickelijcke Comeet’ of om een ‘Nieuwe ende seer schrickelijcke Comeet ofte Harige Ster’, (afb. 3) Een van de titelprenten toont al direct wat deze komeet mogelijk gaat brengen: we zien een geraamte met zeis naderen, er staat een stad in brand en er woedt een veldslag. (afb. 4) Aenmerckinghe heeft hierbij vergeleken een zeer ‘neutrale’ titel. In de tweede plaats - een van de redenen waarom we ingegaan zijn op de vraag naar Cats' anonimiteit - hebben enkele andere pamfletten tamelijk uitbundige omschrijvingen van de auteur: ‘Doct. & Profess. in de Medecynen ende Mathematischen consten’, ‘beminder der Matimatischer konsten’, enzovoort, (afb. 1 en 5) Bovendien hebben de meeste andere pamfletten een vermelding op de titelpagina van drukker, plaats en datum. Voor wat betreft het eigenlijke onderwerp - de kometen van 1618 - onderscheidt Aenmerckinghe zich ook doordat het over die kometen zelf in feite niets vertelt. De andere pamfletten bevatten vaak een beschrijving, al dan niet in potjeslatijn gesteld, van het uiterlijk der kometen en hun huidige positie aan de hemel. Aenmerckinghe beperkt zich tot de vraag naar de juiste duiding. Wat die duiding aangaat, bevat het geschrift enkele nogal optimistische passages, en ook dat is een verschil met andere pamfletten. Tenslotte springt Aenmerckinghe er onmiddellijk uit door de ‘literaire’ schrijftrant. Sommige van de andere pamfletten hameren meedogenloos door en bevatten achtereenvolgens een beschrijving van de huidige komeet, de wetenschappelijke visies op kometen, rampen in heden en verleden, dreigementen aan het adres van de zondige mens, enzovoortGa naar eind44 Aenmerckinghe heeft, zoals gezegd, meer de vorm van vier variaties op een thema. Wat dit betreft vertoont ons pamflet enige verwantschap met Cats' emblematabundels uit hetzelfde jaar, waarin eveneens telkens een onderwerp van verschillende kanten wordt belicht.Ga naar eind45 We hebben gezien dat de definitie van pamfletten een toepassing van allerhande literaire genres en stijlmiddelen toelaat. Toch valt temidden van de andere pamfletten de variatie binnen Aenmerckinghe direct op, terwijl de argumentatie desondanks - of misschien juist daardoor - niet minder overtuigend is dan die van de andere pamfletschrijvers. Omgekeerd kunnen we zelfs de vraag stellen waarom Cats, wiens werk een literatuuropvatting behelst die ‘als retorisch-pragmatisch valt te kenschetsen’ en bij wie ‘het onderwijzende element [...] nergens geheel afwezig is’, niet veel vaker gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid zijn ideeën te verbreiden via pamfletten.Ga naar eind46 Be- | |
[pagina 37]
| |
schouwde hij misschien de pamfletvorm als beneden zijn waardigheid? In 1618 had Cats zich definitief als dichter gepresenteerd met twee bundels emblemata. Ten Berge, die zich in zijn artikel ‘Jacob Cats als Renaissancistisch dichter’ afzet tegen het traditionele beeld van Cats als ‘volksdichter’, meent dat Cats met deze bundels verstrekkende aspiraties had. Inderdaad maken beide boeken, met hun gedichten in diverse talen en hun overvloed aan citaten uit velerlei bronnen, de indruk van een streven naar de ‘ereplaats op de Hollandse Parnas’.Ga naar eind47 In dit streven zou een vaak wat populaire vorm als het pamflet minder goed gepast kunnen hebben. Tegen deze redenering pleit echter het feit dat Cats het etiket ‘volksdichter’ nu ook weer niet geheel toevallig heeft gekregen. Van meet af aan heeft hij zich immers moeite gegeven een bredere kring te bereiken dan de hooggeleerde en letterlievende elite alleen. Bovendien hoefde hij zich voor de literaire vormgeving van zijn visie niet te schamen. Zowel de gedichten als de berijmde samenspraak kennen vele parallellen in zijn overige werk; het gaat hier om algemeen erkende genres. Wat bijvoorbeeld het nieuwjaarsgedicht betreft, bevindt Cats zich niet alleen in het gezelschap van de Romeinse dichters, maar ook in dat van tijdgenoten als Spiegel, Bredero en Huygens.Ga naar eind48 Cats zelf schreef alleen al in zijn Hofgedachten vijf nieuwjaarsgedichten, en nog in het jaar voor zijn dood dichtte hij een nieuwjaarsoverpeinzing als aanvulling op zijn berijmde autobiografie. Dit laatste gedicht, Vervolg van mijn leven, begonnen met den eersten January 1659, doet sterk denken aan de Nieuwe-Iaer-Gifte; we vinden er bijvoorbeeld opnieuw het beeld van de zonnewagen die eeuwig voortraast, terwijl het leven van de mens tijdelijk en eindig is. Het betoog in proza, vol retorische wendingen en kunstgrepen, vol klassieke en bijbelse citaten, lijkt sterk op de vele voorredenen die Cats bij zijn dichterlijke werken schreef. De opeenstapeling van voorbeelden en bewijsplaatsen, het gebruik van analogieën, we vinden het allemaal terug in werk van Cats dat wel onder zijn naam werd gepubliceerd. Op ons maakt zijn betoog wellicht hier en daar een vergezochte of tegenstrijdige indruk, maar het is sterk de vraag of zijn tijdgenoten dit ook als zodanig hebben ervaren. De gehanteerde genres binnen het pamflet lijken dus weinig controversieel. Over de kwaliteit valt natuurlijk te twisten, maar we zagen al dat twee gedichten uit het pamflet jaren later nog goed genoeg werden bevonden voor opname in de Zeeusche Nachtegael, als representatief voorbeeld van Cats' bekwaamheden, en ook de andere onderdelen maken bepaald niet de indruk van mislukte pogingen of broddelwerk. | |
[pagina 38]
| |
Samenvattend stellen we vast dat de eigenschappen van het pamflet als middel om een bepaalde mening over te brengen geen afdoend antwoord kunnen bieden op de vraag waarom Cats anoniem bleef. Misschien heeft hier een combinatie van de genoemde factoren de doorslag gegeven. Misschien ook voelde Cats, van oorsprong jurist, een zekere aarzeling zich openlijk in de astronomische discussies te mengen. Hoe dit ook zij, uit latere reacties blijkt dat de anonimiteit maar betrekkelijk is; door de eeuwen heen is Cats steeds beschouwd als auteur van tenminste een gedeelte van het pamflet. Hierover tot slot nog enkele opmerkingen. |
|