Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen
(1694)–Joannes à Castro– AuteursrechtvrijJoannes à Castro, Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen. Joannes van Soest, Antwerpen 1694
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Gent, signatuur: BIB.BL.005613 scans van Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen van Joannes à Castro uit 1694.
redactionele ingrepen
p. I: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘op de Groot[e] Merckt’.
p. XIII: een deel van de tekst is onleesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangegeven: ‘continnatus, a [...]’.
p. XV: jder → jeder: ‘Die hy oock mildelijck aen jeder’.
p. XVIII: allenxkens → allengskens: ‘leert zy my niet dat mijn geesten allengskens verschuyven’.
p. 5: drieft → drift: ‘en worden wy ghedreven uyt het ghewicht van onsen in-ghebòren drift lief te hebben’.
p. 17: aeu → aen: ‘Die dan met waere liefd' sijn gunst aen’.
p. 18: onsgedaen → ons gedaen: ‘wat heeft hy ons gedaen’.
p. 21: koordekens → woordekens: ‘met woordekens van Adam in ghemeynschap’.
p. 34: een deel van de tekst is slecht leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld: ‘Des Werelts, die veel meer [de]n schijn als 't wesen prijst’.
p. 34: aeu-wijst → aen-wijst: ‘Dit is de sottigheydt (gelijck dit Beldt aen-wijst)’.
p. 35: selvn → selven: ‘Daer hy sich selven’.
p. 36: brust → ‘brast: rust, eet, drinckt, brast’.
p. 57: gemeymen → gemeynen: ‘met den gemeynen gront-regel’.
p. 58: on-gevassen → on-gewassen: ‘Men worpt geen pérelts voor een on-gewassen swijn’.
p. 63: Ietusalem → Ierusalem: ‘Op u mueren Ierusalem’.
p. 69: Rechtergeacht → Rechter geacht: ‘dat hy ten lesten niet meer voor eenen sonden-vréker en Rechter geacht sal zijn’.
p. 70: vis-paen → vis-spaen: ‘oen quam het Meysen daer met 't vis-spaen’.
p. 75: Kerckgeplant → Kerck geplant: ‘een Christen-mensch in sijn Kerck geplant’.
p. 90: n → u: ‘soo bedrieght ghy u selven’.
p. 92: soo → soo soo: ‘soo dat den voort-gangh in de loop-baen des deughts niet anders en is’.
p. 93: stoeffen → stoefen: ‘op sijne wetenschap ende geleertheydt stoefen’.
p. 96: sachr-moedigheydt → sacht-moedigheydt: ‘Wat hebt gy nu met u sacht-moedigheydt gewonnen?’.
p. 101: Oost → Oogst: ‘Verwachtende den Oogst’.
p. 105: ont-vaecken → ont-waecken: ‘die als wy sullen ont-waecken ende heel wacker worden’.
p. 116: lichaemeljck → lichaemelijck: ‘noch elders lichaemelijck rusten’.
p. 136: wienst → winst: ‘EEn koop-ma op de hôp' va winst’.
p. 145: vermeereu → vermeeren: ‘En van een meer ghevaer, wanneer men siet vermeeren’.
p. 146: Op op → Op: ‘Op al die begeert sijn schatten uyt te vueren’.
p. 157: 57 → 53: ‘53. Sinne-beldt’.
p. 165: altjdt → altijdt: ‘inde altijdt-durende duysternisse van hunne boosheydt te verblijven’.
p. 171: vermighvuldighen → vermenigvuldighen: ‘hoe zy sullen vermenighvuldighen’.
p. 207, noot b: in het origineel werd twee keer verwezen naar noot a. Dat is hier veranderd in noot a en b.
p. 210: overdnstert → overduystert: ‘Niet over-duystert zijn’.
p. 210: shand' → schand': ‘tot schand' en tot gelach’.
p. 213: sonde → soude: ‘soo onnuutigh dier soude in-drucken’.
p. 219: ls → als: ‘als een not in het sangh-musieck’.
p. 225: tecckenen → teeckenen: ‘teeckenen van genoeghen in thoonen’.
p. 229: Isael → Israel: ‘Perditio [tuo] Israel’.
p. 231: Hie → Hier: ‘Hier toe houtmen’.
p. 235: herséken → hertéken: ‘bereyden een lecker hertéken’.
p. 239: Als → Al: ‘Al is't, dat heet en kouwt’.
p. 261: ghevaereljck → ghevaerelijck: ‘de besittinge ghevaerelijck’.
p. 262: verlieven → verliesen: ‘van dese werelt te verliesen’.
p. 266: D'eraeden → Die raeden: ‘Die raeden, dat men hem sou daet'lijck doen bewaeren’.
p. 273: eyseben → eyseden: ‘Af eyseden hier gestelt in grooten hongers noodt’.
p. 276: ls → is: ‘Dit is 't bedroch’.
p. 277: gecrnyst → gecruyst: ‘hebben hun vleesch gecruyst’.
p. 281: laeter → laeten: ‘daer om niet laeten sal’.
p. 288: grooteljckx → grootelijckx: ‘de Sonne grootelijckx van doen’.
p. 292, noot a: in het origineel ontbreekt het nootverwijzingsteken. De noot is onderaan de pagina gehandhaaft.
p. 292: rechtveedigheyt → rechtveerdigheyt: ‘de Sonne van rechtveerdigheyt’.
p. 294: gtoot-verlies → groot-verlies: ‘Door-krôpen wordt tot groot-verlies’.
p. 294: was → wat: ‘wat souden daer huysen verwoest’.
p. 299: 86 → 98: ‘98. Sinne-beldt’.
p. 304: jemadt → jemandt: ‘vermidts daer licht jemandt sal wesen’.
p. 307: me → met: ‘ghewilligh onder-staen met gedult’.
p. 308: knaegiugh → ‘knaegingh: at knaegingh in het gewis’.
p. 323: in in → in: ‘als het in sijne sieckte hem niet ghenesen kan’.
p. 324: jich → sich: ‘Het Stof en verthoont sich’.
p. 326: Roningh → Koningh: ‘Koningh van Castilien’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (II, IV, 172) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
T'Antwerpen Bÿ Ioannes van Soest, op de Groot[e] Merckt. in den Bonten-Mantel. 1694.
met Privilegie. Gasp: Bouttats
[pagina III]
Zedighe sinne-belden ghetrocken uit den on-ghescreven boeck van den aerdt der schepselen, met korte aen-merckinghen, op de deugden ende de sonden oft dat tot de selve verweckt verdeelt in twee deelen. Door den Eer-weerdighen Pater Frater Joannes a Castro jubilarius minder-broeder recol. etc.
Per castra, astra.
t'Antwerpen; by Joannes van Soest, Boeck-drucker ende Boeckvercooper in den Bonten-Mantel. 1694. Met Gratie ende Previlegie.