De on-ghemaskerde liefde des hemels
(1686)–Joannes à Castro– AuteursrechtvrijJoannes à Castro, De on-ghemaskerde liefde des hemels. Met illustraties van Godfried Maes. Weduwe van Joris Willemsens, Antwerpen 1686
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar The Getty Research Library, signatuur: 308300, scans van The Internet Archive
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De on-ghemaskerde liefde des hemels van Joannes à Castro uit 1686. De illustraties zijn van de hand van Godfried Maes.
redactionele ingrepen
p. 1, 20, 34, 52, 73, 80, 97, 114, 136, 169, 192, 205, 221, 241, 264: accolades verspreid over meerdere regels kunnen in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom wordt de accolade hier, met bijbehorende tekst, op iedere regel herhaald.
fol. *9v: Beweegh.Redenen → Beweegh-Redenen: ‘dat het anders niet en behelst als eenighe Beweegh-Redenen’.
fol. **2r: tenghen → teghen: ‘isser weerdigher? ende niet teghen staende’.
p. 23: , → (: ‘Godt (soo Paulus seght)’.
p. 25: animamalis → animalis: ‘animalis homo non percipit quae sunt Spiritus’.
p. 29: videdemus → videmus: ‘videmus nunc per speculum in enigmate’.
p. 32: goedthtyt → goedtheyt: ‘Hunne goedtheyt waer gheweken’.
p. 35: ) → .: ‘Godes kinderen, erff-deeligh wesen sal.’.
p. 47: deso → dese: ‘wat vraeght ghy? dese verkeertheydt’.
p. 55: bemionen → beminnen: ‘om op 't hooghst zijn' Schepper te beminnen’.
p. 57: suyverhedyt → suyverheydt: ‘sy in suyverheydt bestondt? wat sou men maecken’.
p. 58: genochsaom → genochsaem: ‘Die ons genochsaem is, tot prijs van’.
p. 63, noot: Lnd. Grau → Lud. Gran: ‘Lud. Gran, in festo S. Cath. Sen.’.
p. 64: It't → Is't: ‘Is't dat ghy mijn Dochter, weet, vvie ick ben’.
p. 66: Schepse! → Schepsel: ‘maer om dit Schepsel edelder te maecken’.
p. 104: alhooghsten → alder-hooghsten: ‘boven de Sonne en noch hoogher tot den alder-hooghsten’.
p. 108: schaduo → schaduw: ‘daer de schaduw des doots is, en gheen gheschikheydt’.
p. 117: maeckent → maecken: ‘ellendigen kan u, 't hert lijdend maecken’
p. 125: ku l → kuyl: ‘van den kuyl der elende ende van het slijm des dreckx’.
p. 128: Franciscsu → Franciscus: ‘gheweest van onsen H. Vaeder Franciscus’.
p. 131: Miet → Niet: ‘Niet nieuwts aen u voor-vallen kan’.
p. 138: litfd' → liefd': ‘Een uyt-werck vande liefd'’.
p. 142: vorsmaedt → versmaedt: ‘Dat hy soo wordt versmaedt van kind'ren’.
p. 143: recht-veetdigh-maeckingh → recht-veerdigh-maeckingh: ‘die sijn wesen voert, die door de recht-veerdigh-maeckingh’.
p. 144: staffen → straffen: ‘wesen, wat segh ick schande? wat straffen’.
p. 168: sorgh.vuldigh → sorgh-vuldigh: ‘Ach! hoe kan ick dan sorgh-vuldigh’.
p. 173: Benjnmin → Benjamin: ‘Dat hy als Benjamin het alder-meest’.
p. 173: d'Apost'elen → d'Apost'len: ‘Wat heeft d'Apost'len bewogen, als sy’.
p. 177: tijden → rijden: ‘voor den tijdt naer het graf rijden’.
p. 177: sweers → sweert: ‘Als die, door 't sweert zijn neer-gevelt’.
p. 180: Aartsen → Artsen: ‘en al is 't dat de Artsen (gelijck den wijsen’.
p. 182: nachr → nacht: ‘oft sijne herbergh, van eenen nacht verblijvens’.
p. 187: ovor-laeden → over-laeden: ‘Wilt met voor-spoet over-laeden’.
p. 201: onder-gevevingh → onder-gevingh: ‘verwonderingh en onder-gevingh des verstants ten dienste’.
p. 214: ghetronwelijck → ghetrouwelijck: ‘mondt als aen een kintje, ghetrouwelijck toespreken’.
p. 224: moont → woont: ‘inden mensch, den mensch in Christo woont’.
p. 231: verstan → verstant: ‘wel-aen dan volght my met u bevroedende verstant’.
p. 233: danckhaerigh → danckbaerigh: ‘alleen, ende uyt een danckbaerigh hert’.
p. 235: eeuwigwigheydt → eeuwigheydt: ‘dat ick eene eeuwigheydt daer toe moght besteden’.
p. 235: Theossma → Theosima: ‘Theosima. Lieven Vaeder: 't is ghenoch’.
p. 236: voertigh → veertigh: ‘van het H. Sacrament des Altaers is veertigh daegen’.
p. 238: Pristers → Priesters: ‘Door de cracht des Priesters woordt’.
p. 240: gebeel → geheel: ‘Riep, geheel ontstelt van wonder’.
p. 247: stll-swijgende → : ‘Daer wordt ghy als een Lam, stil-swijgende geslaegen’.
p. 254: vandrn → vanden: ‘ick leve in het Geloof vanden Sone Godts’.
p. 256: seis → selfs: ‘zijn wy dan ons selfs niet? aen wie’.
p. 261: Is ' → Is 't: ‘Is 't voor my ? ick ben vol wonden’.
p. 261: noodigb → noodigh: ‘Die heb noodigh u ghenaedt’.
p. 272-279: In het origineel worden de paginanummers 273 tot 278 overgeslagen. Dat is hier ongewijzigd overgenomen.
p. 279: te → de: ‘als oft wy sonder maete uyt de stroomende rieviere’.
p. 282: denstrijdt → den strijdt: ‘u dan niet en verschrickt den strijdt des arebeydts’.
p. 283: gonde → goude: ‘in een goude cleet om-hangen van allen’.
p. 284: kijn → sijn: ‘Heere het is goedt hier te sijn’.
p. 285: ghettoost → ghetroost: ‘dan hier in worden wy ghetroost door den Apostel’.
p. 286: doorde → door de: ‘sal alles door de verrijssenisse her-stelt worden’.
p. 291: bedrigh'lijck → bedriegh'lijck: ‘Dat schoon in't oogh bedriegh'lijck staet’.
p. 293: traenen.dal → traenen-dal: ‘In dit elendigh traenen-dal’.
p. 297: af-wasscbinge → af-wasschinge: ‘in-woonders van Ierusalem, tot een af-wasschinge der sonden’.
p. 308: fsl. → fol. : ‘fol. 35’.
p. 309: het onjuiste paragraafnummer 27 is verbeterd in 17.
p. 309: frnctu → fructu: ‘magno utique fructu imprimi poterit Libellus’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (*1v, *2v, *6r, **5v, 312) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *2r]
De on-ghemaskerde liefde des hemels, tot weder-liefde door verscheyden beweegh-redenen, aen-spraecken ende betrachtinghen. Verciert met schoone sinne-belden in het licht ghegeven door den eerweerdighen Pater P.F. Joannes a Castro minder-broeder priester praedicant en biecht-vader tot Antwerpen anno 1686. Per castra, astra.