De const van rhetoriken(1986)–Matthijs de Castelein– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [Eed der zotten] ¶ Eed, op Pax Vobis Camere. ¶ Bider zotter tsompen, hier vuer ooghen Zweere ick, dat ic sal voord an ghedooghen, Ghelijc myn medebroeders, eer meer dan min: Ende sal my voughen tot elcks anders zin, Legghende tot alle zotternie talenten. Vvise spelen, spelen: faersen, esbatementen: En draghen presenten, oft iet doen bequamere, Altoos volghende dberd van der camere. En vrauwe zotternien helpen voeden expres, Bet dan dautste zot die op de camer es. Als zaudick myn panden daer om belasten, Als zauden myn wijf ende kinders vasten, Ende als zo ic met basten binden myn schoen, Als zoen daudste zotten daer inne verhoen, Ende als zoen zy alle in haer snotte versmueren, Zal ick dalder zotste zyn macht my ghebueren. Alzo warachtich als ic de wareid belye, Zoo helpe my dat Sottinneken daer an deen sye [pagina 241] [p. 241] Ouer dander zye, dBackerkin elck zijdts gheloouere, Ende op de derde zyde Salijn de stoouere: Dats een Triniteit van zotten versaemd in een Daer ick nemmermeer af en zal scheen, Als sauden mijn vrienden daer omme verdoten, Dat belouick alle tsompen, ende alle marroten. Vorige Volgende