nog steeds geduldig liet mooi maken, ik zou wel eens willen weten wanneer Dina nu toch eens klaar is met Uwe Witte Majesteit. Daarom zag je er natuurlijk zo slordig uit in mijn droom. - Dina! Weet je dat je bezig bent om een Witte Koningin te schrobben? Dat is werkelijk erg oneerbiedig van je!’
‘En waar zou Dina toch in veranderd zijn?’ babbelde ze voort, en ze ging maar eens makkelijk liggen, met een elleboog op de vacht, en haar kin op haar hand, en sloeg de poesjes gade. ‘Vertel eens, Dina, was jij soms Hompie Dompie? Ik geloof het wel - maar je moest het toch nog maar niet verder vertellen want ik weet het niet zeker.’
‘O ja, Kitty, dat is waar, als jij maar werkelijk in mijn droom bij me geweest was, dan zou je van één ding stellig genoten hebben - er werden zo verschrikkelijk veel gedichten voor me opgezegd, allemaal over vissen! Morgenochtend zal ik je eens laten genieten. En terwij jij je ontbijt opeet, zal ik ‘De Walrus en de Timmerman’ voor je opzeggen en dan kan je net doen of je oesters eet!’
‘Kom, Kitty, laten we eens bedenken wie het nu allemaal gedroomd heeft. Dat is een belangrijk punt, hoor! en je moet niet zo als maar door je poot likken - alsof Dina je vanmorgen niet gewassen had! Kijk, Kitty, ik moet het geweest zijn, of de Zwarte Koning. Hij was een deel van mijn droom, natuurlijk - maar ik was ook weer een deel van zijn droom!’
‘Was het de Zwarte Koning, Kitty? Jij was zijn vrouw, dus jij behoort het te weten - toe, help me